NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Paravicini di capelli, willem bartholomeus eduard

betekenis & definitie

PARAVICINI DI CAPELLI (Willem Bartholomeus Eduard), geb. 16 Febr. 1778 te Zutphen, overl. 21 April 1848 te Kralingen. Hij was een zoon van den voorg. en Anna Christoffelina Jacoba van Heemskerck. Op 27 Sept. 1787 werd hij reeds cadet der artillerie en op 31 Dec. 1792 2e luitenant. In dezen rang nam hij deel aan den veldtocht van 1793. 5 Maart (22 Febr.) 1794 werd hij bij de rijdende artillerie overgeplaatst en maakte hij den veldtocht van dat jaar mede, doch vroeg in 1795 na de omwenteling zijn ontslag. Na den vrede van Amiens trad hij weer in dienst en wel bij het 5e bataillon bestemd voor Oost-Indië. Op 6 April 1802 vertrok hij als adjudant van generaal Janssens naar de Kaap-kolonie en bleef daar twee jaar. In 1804 in het vaderland teruggekeerd, werd hij op 3 Juni tot kapitein benoemd. In Aug. 1805 met bestemming naar West-Indië ingescheept, geraakte hij in handen der Engelschen, doch werd spoedig vrijgelaten, zoodat hij als adjudant van den commandant der artillerie den veldtocht van 1806 in Zweedsch Pommeren en Pruisen kon bijwonen. Zoo was hij ook tegenwoordig bij de inname van Hamelen en Nienburg. In 1807 en 1808 bevond hij zich bij de afdeeling troepen die de kusten der Noordzee bewaakte, in 1809 in Zeeland en, tijdens de inlijving, in de Linie van Amsterdam. Bij het 9e fransche regiment artillerie te voet ingedeeld was hij in 1811 in het legerkamp te Boulogne en, op 29 Jan. 1812 tot bataljons-chef benoemd zijnde, volgde hij het Groote Leger naar Rusland, nam een werkzaam deel aan de krijgsverrichtingen in Polen, Rusland, Saksen en Bohemen, was tegenwoordig bij de veldslagen van Smolensko, Krasnoi, aan de Beresina, bij Wilna, Pirna, Peterswalde en Dresden; hij had het ongeluk dat in Rusland zijn beide voeten bevroren, werd 12 Nov. door de Russen krijgsgevangen gemaakt, doch, als Hollander, spoedig ontslagen. Hij werd beloond met het Legioen van Eer. In Nederland teruggekeerd werd hij benoemd tot luitenant-kolonel, commandant van het 1e bataillon Artillerie Nationale Militie, daarna tot directeur van de Artillerie Stapelen Constructie Magazijnen te Antwerpen, waar hij het nieuwe veldmaterieel ontwierp, vervolgens te Delft in dezelfde functie; op 18 Juli 1824 werd hij aangewezen tot commandant van het 1e bataljon veld-artillerie, werd 15 Jan. 1826 tot kolonel, 23 Dec. 1829 tot comdt. der 1e Artillerie Inspectie en 13 Febr. 1834 tot generaal-majoor benoemd. 1 Jan. 1841 werd hij op pensioen gesteld.

Hij huwde's Gravenhage 8 Juni 1802 Hendrica Justina van Oldenbarneveld genaamd Witte Tullingh,dochtervanMr. Hendrik JustusenAgnita Theodora van Teylingen, geb.'s Gravenhage 14 April 1781, overl. te Nijmegen 29 Sept. 1845.

Uit dit huwelijk een zoon Johan Jacob Eduard, geb. te's Gravenhage 24 Juni 1810, overl. te Utrecht 26 Jan. 1887, majoor magazijnmeester der artillerie, Ridder M.W.O.

Hij schreef o.a.: Reglement op de Exercitien voor Veld-Geschut.... voor het eerste Bataillon Artillerie Land-militie (1814); ook andere reglementen voor de veldartillerie werden door hem ontworpen.

Een crayon-portret van hem bij den heer W.H. Croockewit te Rotterdam.

Zie: Kuypers, Gesch. der Nederl. Artillerie IV, 169 vlgde.

Voor alle bovengenoemde leden van het geslacht is gebruik gemaakt van gegevens uit het Familie-Archief Paravicini verstrekt door den heer W.H. Croockewit te Rotterdam.

Eysten

< >