NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Outhof, gerardus

betekenis & definitie

OUTHOF (Gerardus), predikant en rector te Kampen, geb. 27 Jan. 1673 te Amsterdam en overl. 20 Jan. 1733 in eerstgenoemde stad. Hij verloor

al vroeg zijn vader, Gerard O.; zijn moeder, Maria Bakker, hertrouwde met Joan Muntingh, secretaris van de weeskamer te Groningen, en zoo ontving hij in deze stad zijn opleiding, eerst aan de latijnsche school, vervolgens aan de academie. Na Groningen bezocht hij ook de hoogescholen van Franeker, Utrecht en Leiden. Reeds in 1697 werd hij tot predikant te Emden benoemd, vanwaar hij in 1721 naar Kampen vertrok. Tal van stichtelijke werken, waaronder ook gedichten, werden door Outhof in het licht gegeven; men vindt ze vermeld in de onderstaande bronnen. Wij noemen alleen zijn Verhaal van alle hooge watervloeden, in meest alle plaatsen van Europa, van Noach's tijdtaftot den tegenwoordigen tijdt toe (Embden 1718), geschreven naar aanleiding van den ontzettenden storm van Dec. 1717, die er ook in beschreven wordt; tegen de daarin opgenomen Histor. natuurk. bedenkinge over de kometen (vermeerderd uitgeg. Amst. 1720) schreef de medicus Ivo Gaukes.

Zijn portret is 1705 door P. Schenck in zwartekunst gegraveerd.

Zie: Boekzaal 1733, I, 246; Ypey, Gesch. derChrist kerk in de 18de eeuw VIM, 452, en Glasius, Godgel. Nederl. III, 45.

Zuidema

< >