NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Oudemans, jean abraham chrétien

betekenis & definitie

OUDEMANS (Jean Abraham Chrétien), geb. 16 Dec. 1827 te Amsterdam, gestorven 14 Dec. 1906 te Utrecht als oud-hoogleeraar in de sterrekunde, zoon van Anthonie Cornelis (kol. 1394). Te Leiden, waar de vader zich na zijn terugkeer uit Indië in 1840 vestigde, ontving J.A.C.O. privaat-onderwjs van Dr.

Alphons Hecker en van den ouden Jacob de Gelder en 14 Sept. 1844 werd hij als student ingeschreven. Hij legde zich voornamelijk toe op de sterrekunde onder leiding van F. Kaiser, en promoveerde 2 Oct. 1853 op eene dissertatie: exhibens observationes ope instrument transitorii institutas, welke ook nog thans hare waarde heeft behouden.Van 1 Jan. 1847 tot 30 Sept. 1853 was hij tevens werkzaam als 2e onderwijzer in de wiskunde aan het gymnasium te Leiden, doch Kaiser die O.'s bekwaamheden als sterrekundige hoog schatte, wist hem 1 April 1853 tot observator te doen benoemen, in welke betrekking hij tal van waarnemingen en verschillende belangrijke onderzoekingen volbracht, voor het grootste gedeelte opgenomen in de Aston. Nachr. en in de werken der Akad. te Amsterdam. O. verliet Leiden ten gevolge van zijne benoeming tot buitengewoon hoogleeraar in de sterrekunde te Utrecht, waar hij 12 Juni 1856 zijne inaugureele oratie hield. Hij bleef in die betrekking tot 1857 werkzaam, toen hij de benoeming aannam als hoofdingenieur van den geografischen dienst in Ned.-Indië; hij vertrok daarheen kort na zijn huwelijk op 13Aug. 1857 met de dochter van den hoogleeraar G.J. Verdam. (Zij stierf in 1867, in 1868 hertrouwde O. met mej. J.P.D.

Andriesse). Ingevolge de hem verstrekte opdracht heeft O. zich in de eerste plaats beziggehouden met de sterrekundige plaatsbepaling in den O.I. Archipel en in zijne jaarverslagen opgenomen in het Nat.

Tijdschr. voorN.-Indië, zijn de uitkomsten medegedeeld van zijne talrijke lengte- en breedtebepalingen van een groot aantal plaatsen in onze koloniën . Spoedig werd zijn werkkring uitgebreid toen de regeering, gehoor gevende aan den aandrang van het militair departement te Batavia, besloot de reeds vroeger door Sj . de Lange aangevangen triangulatie van Java verder voort te zetten, en de leiding van dit werk aan O . opdroeg . In 1862 heeft O . met groote toewijding deze nieuwe taak ter hand genomen en hij had de voldoening haar bij zijn vertrek uit Indië in 1875 bijna geheel te hebben voltooid. Behalve deze geodetische werkzaamheden heeft O. tijdens zijn verblijf in Indië ook sterrekundige waarnemingen verricht, waarvan inzonderheid vermeld moet worden, de waarneming van den overgang van Venus over de zon op 9 Dec. 1874 te St-Denis op het eiland Réunion onder medewerking van den ingenieur Soeters, Dr. P.J. Kaiseren Dr. E.F. van de Sande Bakhuyzen.

Na den dood van M. Hoek, 3 Sept. 1873, werd O. uitgenoodigd weer zijne vorige betrekking van hoogleeraar in de sterrekunde te Utrecht op zich te nemen; hij gaf daaraan gehoor en aanvaardde 25 Oct. 1875, opnieuw het hoogleeraarsambt, dat hij na het bereiken van den 70-jarigen leeftijd in 1898 neerlegde. Een groot deel van zijn tijd wijdde hij aan zijn onderwijs, dat wegens zijne heldere voordracht en zijne grondige behandeling der verschillende onderwerpen zeer werd gewaardeerd, maar zijne groote werkkracht, die door zijn verblijf in Indië geenszins was verzwakt, stelde hem in staat nog tijd te vinden voor verschillende onderzoekingen, voor de uitgaaf van een sterrekundig leerboek ten dienste van het onderwijs in O.-Indië, voor eene nieuwe bewerking van Kaiser's Sterrenhemel, maar vooral voor de verdere bewerking van de door hem volbrachte triangulatie van Java, welke bewerking hem door den minister van koloniën in 1883 was opgedragen. Reeds in Indië had O. twee deelen van zijne triangulatie bewerkt, na 1883 heeft hij daaraan nog vier lijvige deelen toegevoegd; het laatste verscheen in 1900.

Spoedig na zijne terugkomst in Europa werd O. op eene aanbeveling van de Kon. Akad. v. Wet. d.d. 28 April 1876, door de regeering benoemd tot lid der commissie voor het in ontvangst nemen, verifieeren en naar Nederland overbrengen van de in Frankrijk vervaardigde en voor Nederland bestemde standaardmeters, en als zoodanig nam hij met de heeren Bosscha en Stamkart in Parijs ijverig deel aan de werkzaamheden dier commissie. Later werd hij bij kon. besl. van 1879 benoemd tot lid der toen ingestelde rijkscommissie voor graadmeting en waterpassing; als zoodanig heeft hij zich vooral beziggehouden met de leiding der breedte- en azimutbepalingen op 13 stations van het graadmetingsnet, waarvan hij de uitkomsten in 1904 heeft gepubliceerd.

Ook na zijn emeritaat was O. onafgebroken bezig met verschillende onderzoekingen en publicaties, waarvan de laatste eerst na zijn dood in de Verslagen van de K. Akad. v. Wetensch. is opgenomen.

Oudemans was lid van vele wetenschappelijke lichamen, o.a. van de K. Akad. v. Wetensch. (6 April 1855), R. Astr. Soc. (9 Nov. 1883), Acad. des Sc. te Parijs (6 Mei 1901).

Levensbericht: Versl. Akad. v. Wet. 29 Dec. 1906; Astr. Nach. no. 4145; Viertelj .schriftAstr. Gesels. XLII; M.

Not R.A. Soc. LXVII.

van de Sande Bakhuyzen

Paffraet, Albert

PAFFRAET (Albert), zoon van Richard Paffraet (1), (zie voor de spelling van den naam dat artikel) en evenals deze, drukker te Deventer. Hij wordt het eerst vermeld in 1507; in 1512 was hij al getrouwd met Fenn e Zusel er, zuster van den drukker Wessel Zuseler. Zijn eerste uitgave was de Andria van T erentius (1512). Evenals zijn vader heeft hij veel werken van humanisten uitgegeven, als Erasmus, Murmellius, Reuchlin Angelo Poliziano, benevens werken van klassieke schrijvers ad usum studiosorum. In de jaren 1539 en 1542 gaf hij kleine traktaatjes uit voor Joris Ketel, geestverwant van David Jorisz. Dit bracht hem in moeilijkheden, zoodat hij in 1544 uit de stad vluchtte.

Hij werd aangehouden, stond voor het Hof van Gelderland terecht, doch kwam met een lichte straf vrij. Bij zijn terugkeer in Deventer gaf hij in 1545 ter staving van zijn rechtzinnigheid een werk uit van Augustinus Aveldianus, tegenstander van Luther en een Orarium secundum ordinem regularium Windesemensis. Maar opnieuw raakte hij in moeilijkheden wegens het drukken van almanakken en verliet de stad weer in 1548. Daarna is niets van hem bekend, dan dat hij in de Groote Kerk te Deventer begraven is. Zijn drukkersmerk is een schild, gedragen door twee kinderen of twee leeuwen met de letters A.P., gescheiden door een zigzaglijn; het komt lang niet in al zijn drukken voor.

Zie: P.C. Molhuysen in Nijhoffs Bijdr. 1e reeks IX (1854) 246; Houck in Versl. en Meded. v. Overijss. Regt en Gesch. XXIII (1904) 21; Dixon in Bijdr. t.d. Gesch. v.

OverijsselXI (1896) 234 en 347; Revius, Daventria illustr. 195-197 lijst van zijn drukken en W. N ij hoff, Art. typogr. 1e en 2e livr., reproducties van zijn drukken.

M.E. Kronenberg

< >