NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Niellius, carolus (1)

betekenis & definitie

NIELLIUS (Carolus) (1) of Charles de Nielles,de vader, heeft als waalsch predikant te Wesel met Jean Taffin in 1578 de nationale Synode te Dordrecht bijgewoond. Te Wesel was hij van 1569 tot 1598, terwijl hij ook gedurende den overigen tijd van zijne ruim veertigjarige werkzaamheid als ‘een der ijverigste voorstanders der Hervorming’ buiten de grenzen van ons vaderland heeft gearbeid.

Reeds in 1560 moet hij te Antwerpen gepredikt hebben. Sporen van zijn tegenwoordigheid aldaar zijn schaarsch. H.Q. Janssen (Kerkhervorming in Vlaanderen I, 177 v. en 208) gist dat de namen Carolus Mellius onder de predikanten te Doornik in 1566 en Ch. de Niecle onder die van Gent vergissingen zijn voorCh. de Nielles. Vele geschiedschrijvers herhalen het bericht van Brandt (Historie der Reformatie 1,291), de eenige bijzonderheid, die Glasius in zijn Godgeleerd Nederland over hem weet mede te deelen, dat hij tijdens de bloedige vervolgingen te Antwerpen tegelijk met Franciscus Junius en Stephanus Mermier bleef prediken, terwijl men op de markten bezig was, hunne geloofsgenooten ter dood te brengen en zij de vuren waarin men de martelaren verbrandde in de glazen zagen flikkeren (vergel.: C. Sepp, Uit het Predikantenleven van vroegere tijden (Leid. 1890) 22-25).

Fruin, Verspr. Geschr. I, 434, verhaalt dat hij in 1566 Corrano als predikant heeft aangezocht; L.A. van Langeraad (Guido de Bray (Zier. 1884) 58v., 123) dat hij met de Bray in 1564 den Prins te Brussel heeft bezocht, ja dat beiden met hem hebben gesproken over zaken, den godsdienst betreffende, wellicht over de toen hangende kwestie: de mogelijkheid van vereeniging der calvinisten en lutherschen. Vóórdat hij te Wesel kwam, moet hij nog in Keulen geweest zijn.Gedurende zijn verblijf te Wezel heeft de Nielles ook de Synode te Emden in 1571 bijgewoond. Hij onderteekende de Acta en werd, voor zoover Wesel betreft, door deze Synode aangewezen om ‘naerstelyck te ondervraghen ende ondersoeken alles wat tot de Historie der Kerken dient’. en de verzamelde gegevens te doen toekomen aan Marnix van St. Aldegonde, wien de samenstelling van een geheele ‘Historie der Kercken’, voor zooveel de opkomst der reformatie aangaat, was opgedragen. In de weselsche classis heeft de Nielles zich ook ten zeerste beijverd, dat aan de besluiten der emdensche synode uitvoering zou worden gegeven. Hij presideerdemet het oog daarop hare eerste vergadering op 29 Juli 1572 die daarna geregeld tweemalen 's jaars gehouden werd. Na zijne vlucht uit Wesel - op Oudejaarsavond 1598

hield hij met zijne gemeente in het geheim nog eene nachtelijke samenkomst - was hij nog eenige jaren te Frankforten te Hanau. Beiden gemeenten droeg hij als blijk van erkentelijkheid nog een boekje op: Consolation de la conscience troublée. Van zijne hand is nog eene fransche vertaling van het Hooglied, opgedragen aan de gemeente te Wesel. Eenige zijner brieven aan Regnerus Solenander, lijfarts van den hertog van Kleef, zijn nog bewaard gebleven uit de jaren 1583 en 1593. Over zijne vertaling van de Bekentenissen van Obbe Philips zie: Catalogus van de Bibl. der Vereen, doopsgezinde gem. te Amst II, 195v.; S. Hoekstra, Beginselen en leerderoude doopsgezinden (Amst. 1863) 16-20, 177, 184 en dez. in Doopgez. bijdr. 1884, 16-24.

Zijne afkomst is ons niet bekend, evenmin als de datums van zijne geboorte en dood. Zijn zoon Charles volgt. Zijne andere zonen Daniël, Henri enPierre wijdden zich eveneens aan het predikambt; Jean werd jurist.

Zie: J. Reitsma, Franciscus Junius (Gron. 1864) 40, 50; H.C. Rogge, Joh. Wtenbogaet I (Amst. 1874) 56; C.D. Sax jr., Carolus Niellius (diss. Leiden, 1896) 9-11; WerkenMamix-Vereeniging, Serie III, dl.

V, 58; Wolters, Reformationsgesch. der Stadt Wesel (Bonn 1868) 371; Haag, France protestante i.v.; Reitsma en van Veen, Acta II, 172; Rutgers, Acta, 85,118,284,309; F.S. Knipscheer, Vestiging der Geref. Kerk in Noord-Holland in Archief voor Kerkgesch. 1907, 276; dez., Inv. en waard, der Geref. Belijdenisschr. in Ned. vóór 1618 (Leiden 1907) 38;JJ.van Toorenenbergen, Eene bladzijde uit de gesch. der Ned. Geloofsbel. ('s Gravenh. 1861) 14; B. van Meer, De Synode te Emden ('s Gravenh. 1892) 212, 245,261; F.W. Cuno, Franc.

Junius derAeltere (Amst. 1891) 17, 21,24; Dodt van Flensburg. Iets over Daniël de Niëlles en zijn vader in Tijdschr. v. Gesch., Oudh. en Statst v. Utr. 2. S. II, 134, 160.

Knipscheer

< >