NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Nelissen, jacobus

betekenis & definitie

NELISSEN (Jacobus), geb. 3 Oct. 1752 te Mill in N.-Brabant, overl. 6 Dec. 1817 te Batavia. 4 Maart 1807 verscheen er een decreet van koning Lodewijk, gunstig beschikkende op het verzoek van Jacobus Nelissen enLambertus Prinsen om als missionarissen naar Batavia te mogen vertrekken. Beide seculiere priesters van de hollandsche missie waren sinds 1805 werkzaam geweest in Kaapstad, doch hadden, na het veroveren dier kolonie in 1806 door de Engelschen, hun arbeid aldaar moeten staken (zie het art.

Lansink, kol. 785). Wijl de nieuwe benoemde gouverneurgeneraal Daendels, die het plan niet ongenegen was, op een spoedige overkomst had aangedrongen, verleende de vice-superior, Luigi Ciamberlani, aan beide priesters voorloopig dezelfde volmachten, welke zij eertijds in de Kaap-kolonie hadden bezeten en benoemde tevens Nelissen tot apostolisch prefect van de nieuw op te richten missie, welke beschikkingen door de Propaganda 8 Mei 1817 zijn bekrachtigd. Hierbij moet aangemerkt worden dat de prefectuur van Java door den H. Stoel niet als een zelfstandige werd opgericht, maar met de hollandsche zending vereenigd zou blijven. Niettegenstaande engelsche schepen aan onze kust kruisten, gelukte het beiden missionarissen 22 Juli 1807 van Texel weg te zeilen; 4 April 1808 kwamen zij behouden op de ree van Batavia aan. 12 April 1808 verscheen het eerste besluit van het gouvernement in Indië met betrekking tot de R.K. missie op Java. Tot goed begrip van verwikkelingen, welke veel later volgden, moet erop gewezen: vooreerst, dat dit besluit aan genoemde priesters verlof gaf op Java te arbeiden krachtens het hierboven vermeld decreet van koning Lodewijk; ook voor het vervolg heeft men streng vastgehouden aan een voorafgaande goedkeuring van het gouvernement, aan bezit van het z.g. ‘radicaal’; vervolgens, dat in dit besluit geen melding werd gemaakt van het ambt van apostolisch prefect, waardoor aan Nelissen de leiding der missie was toevertrouwd; feitelijk hield de regeering het opperbestuur der missie nagenoeg geheel aan zich; ten derde hadden zij hun functiën waar te nemen onder de ‘roomschgezinden’ in de kolonie; van bekeeringswerk onder de niet christelijke bevolking werd niet gerept.

De lijfarts van den gouverneur, F.C.N. Assmuss, verleende aan de twee nederlandsche priesters aanvankelijk gastvrijheid. Spoedig daarop konden zij beschikken overeen afgedankte kazerne van bamboe te Weltevreden; daarin droeg 15 Mei 1808 de prefect Nelissen voor het eerst in het openbaar de h. mis op. Ter eere van den koninklijken beschermheer werd het schamele kerkje toegewijd aan den H. Lodewijk. Weldra verkreeg echter

de prefect eene meer passende kerk. De z.g. ‘kapel’ op Pasar Senen, door de protestanten niet meer gebruikt, werd hem in 1810 met eenige roeden gronds om niet afgestaan; hij richtte dat steenen kerkgebouw voor den katholieken eeredienst in en liet een pastorie daarneven optrekken. Tijdens zijn bestuur werden ook reeds staties gesticht op andere voorname plaatsen van Java. 25 Dec. 1809 vertrok zijn metgezel Prinsen naar Semarang en kreeg daar verlof om beurtelings met den predikant gebruik te maken van de gereformeerde kerk; een toestand, die heeft voortgeduurd tot 1824. Tevens legde pastoor Prinsen den grondslag van een r.k. weeshuis, dat daar nog bestaat en een zegen is voor onze gansche kolonie. 12 Juli 1809 kwamen reeds twee andere priesters uit Holland, Philippus Wedding en Henricus Waanders, te Soerabaja aan wal, om steun te verleenen aan de jeugdige missie. De eerste vertrok weldra naar Batavia en werd de medehelper van den bejaarden prefect, maar pastoor Waanders bleef te Soerabaja achter en stichtte daar een eigen gemeente. In 1817 verloor Java zijn eersten apostolischen prefect, Batavia zijn eersten pastoor. Aan Jacobus Nelissen blijft met Lambertus Prinsen, die hem in deze beide ambten opvolgde, de eer, dat zij de grondvesters zijn geweest van de thans bloeiende r.k. missie in Oost-Indië.

Zie: de Katholiek 1908,1,275 en v.v.: A.J.H. v.d. Velden, de Roomsch-Katholieke Missie in Nederlandsch Oost- Indië (Nijmegen 1908) 13 en v.v.

Hensen

< >