MEY (Gerrit Hendrik van der) geb. 27 Jan. 1851 te Amsterdam, overl. aldaar 16 Dec. 1895, was de zoon van G.H. van der Mey, heelen vroedmeester daar ter plaatse. De jonge van der Mey was na de lagere school te Amsterdam te hebben bezocht op 13-jarigen leeftijd gegaan naar de school van den heer Westbroek te Schoonhoven met het doel om opgeleid te worden tot cadet aan de Militaire Academie te Breda.
Sterke bijziendheid maakte hem echter ongeschikt voor deze loopbaan en daarom keerde hij naar Amsterdam terug waar hij geplaatst werd op de nieuw opgerichte hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus (directeur Dr. D. van Lankeren Matthes). Op 16-jarigen leeftijd deed hij eindexamen en na zich een jaar toegelegd te hebben op de studie van latijn en grieksch legde hij in 1868 het admissie-examen met goed gevolg af en werd ingeschreven als student aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam.In Febr. 1874 werd hij, als candidaat in de medicijnen, te Utrecht met goud bekroond voor de beantwoording van de prijsvraag: de LeerderAdemhaling, historisch-kritisch toegelicht, denzelfden titel draagt zijn proefschrift, waarop hij 16 Juni 1876 te Utrecht promoveerde. Daarna ging bij naar Weenen, waar hij voornamelijk de lessen in de chirurgie en de verloskunde van Billroth, Salzer, Carl Braun von Fernwald en Bandl volgde. In Amsterdam teruggekeerd vestigde hij zich als specialiteit in verloskunde en vrouwenziekte. Hij werd privaat-docent en hem werd het onderwijs in de verloskunde opgedragen. Later werd hij verloskundige bij het ned. israëlietisch armbestuur en leeraar aan de rijks-kweekschool voor vroedvrouwen. Na den dood van Lehmann tot diens opvolger benoemd, aanvaardde hij op 3 Oct. 1881 het hoogleeraarsambt met het uitspreken eener redevoering over: Het bestaan van eene kraaminrichting, eene levensvoorwaarde voor verloskundig onderwijs; deze rede werd niet afzonderlijk uitgegeven, maar werd opgenomen in het Ned.
Tijdsch. v. Verlosk. en Gynaec. VII (1896) 11. Zijne werkzaamheden bepaalden zich niet tot hetgeen hem als hoogleeraar was opgedragen, hoever hij ook de grenzen daarvan uitbreidde, zoowel door het oprichten eener verloskundige
polikliniek als door de ontwikkeling der gynaecologie, welk vak eerst door hem zijn beteekenis kreeg voor de amster-
damsche universiteit. Op zijn initiatief werd de Nederlandsche gynaecologische Vereeniging opgericht en als medewerker, secretaris en leider heeft hij veel bijgedragen tot de ontwikkeling en bloei dezer vereeniging. Op wetenschappelijk gebied heeft hij veel goeden arbeid geleverd, hetzij als mededeelingen en voordrachten in de vergaderingen van het Genootschap voor Genees- en Heelkunde te Amsterdam en de afdeeling Amsterdam der Nederl. Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde, hetzij als bijdragen in het door de Gynaecologische Vereeniging uitgegeven Nederl. Tijdschr. voor Geneeskunde en Gynaecologie en in het Nederl. Tijdschrift voor Geneeskunde.
De bewerking van een Leerboek voor Verloskunde waaraan hij begonnen was, werd voleindigd door zijnen opvolger en vriend Prof. Hector Treub en verscheen in 1898. Hij huwde te Lunteren 15 Aug. 1878 Françoise Agathe Lydia Geraerds Thesingh.
Zie over hem een levensbericht (met portret) door Dr. C.N. van de Poll in Ned. Tijdschr. v. Verlosk. en Gynaec. VII (1896); daarin komt ook voor een opgave der door van der Mey behandelde onderwerpen, welke, zoover betreft het Genoots. tot bevord. der Genees- en Heelk., te vinden zijn in de verslagen der sectie-vergaderingen gedurende de jaren 1878-1889, terwijl in de 1-6de jaarg. v. het Tijds. v. Verlosk. en Gynaecol. (1889-1894), waarvan hij mederedacteur was, de verslagen der vergaderingen der Gynaecol. Vereeniging blijk geven van zijne nauwkeurigheid en ijver als secretaris.
Verder verschenen de volgende bijdragen op wetenschappelijk gebied: Bijdrage tot de statistiek der keizersnede in Ned. Tijd. v. Verlosk. en Gynaec. I (1889) 51; Overhetkleinerworden en verdrogen van tumoren, ibid. 67; Haematokolpos ten gevolge van atresia hymenalis, ibid. 171; Over sluitgeboorten, ibid. 177; Over ruptura uteri gravidi, ibid. 235 en 270; Gynaecologen-congres te Brussel, particuliere correspondentie in het Ned. Tijds. v. Geneesk., 1892, II, 497,523, 555; Openingsrede van de 45ste alg. vergad. v.d.
Ned. Maats, tb. der Geneesk., ibid. 1894, II, 1; Over de complicatie van zwangerschap metbaarmoederkankerin Geneesk. Bladen, IIde
reeks no. 12 (1895); Leerboek der Verloskunde (Haarlem 1898).
Simon Thomas