NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Maria, gravin van nassau (2)

betekenis & definitie

MARIA, gravin van Nassau (2), later van Hohenlohe, geb. te Breda 7 Febr. 1556, gest. te Buren 10 Oct. 1616, oudste dochter van Willem I, prins van Oranje, en Anna van Egmond, gravin van Buren. Zij werd eerst aan het hof van haren vader, (1565) als hofdame aan dat van de landvoogdes Margaretha tot 1567, daarna aan dat van haren oom Johann te Dillenburg opgevoed.

Reeds in 1575 was er sprake van haar terugkeer naar Holland; zij was in Nov. van dat jaar bij de toen gestorven gravin van Hoorne maar in 1577 weder bij graaf Johann, in wiens huisgezin zij ook na den dood van Juliana van Stolberg, die zij verpleegd had, een trouwe hulp was, zoodat hij haar niet gaarne wilde laten vertrekken. Kort vóór graaf Johann zelf kwam zij eindelijk (zomer 1577) in de Nederlanden en bleef verder aan het hof van haren vader, waar zij èn met Charlotte de Bourbon èn met Louise de Coligny zeer verbonden was. Voortdurend bleef zij in briefwisseling met graaf Johann over de gebeurtenissen hier en familiezaken, ook toen hij in Nassau teruggekeerd was. Zij had haar erfgoed Buren en andere bezittingen (Leerdam, IJselstein, St. Maartensdijk) terug ontvangen en bleef lang ongehuwd, al was er reeds in 1574 en later herhaaldelijk sprake van een huwelijk met haren neef Willem Lodewijk of met een of ander duitsch vorst. Met haren broeder prins Maurits had zij na den dood haars vaders herhaaldelijk verschil

over het beheer der goederen van Philips Willem, haren eenigen vollen, oudsten in Spanje gevestigden broeder, dien zij in 1596 eindelijk terugzag. Eindelijk huwde zij (7 Febr. 1595) te Buren, waar zij op het kasteel wonen bleef, met den staatschen luitenant-generaal Philips, graaf van Hohenlohe-Langenburg, na wiens dood (IJselstein, 6 Maart 1606) zij te Buren bleef wonen. Zij was kinderloos gebleven en stichtte in het stadje (1612) een aanzienlijk weeshuis, waar nog haar geschilderd portret bewaard wordt.

In de kerk te Oehringen in Würtemberg is haar grafmonument; zij is te Buren in de kerk begraven.

Verscheidene brieven van en over haar in Groen's Archives, 1e série, t. V-VIII en 2e série, t.I. Over haar J.van Vloten, Marie van Nassau in Navorscher 1868, 185, 449 vlg. en vooral H.C. Rogge in Eigen Haard 1895, 778, 794 vlg.; van Epen, De ridderschap van Holland (hs.)

Blok

< >