MACHTELD van Brabant, vrouw van Floris IV graaf van Holland (kol. 446), dochter van hertog Hendrik I (I kol. 1072) en Machteld van Boulogne, en zuster van Maria, tweede vrouw van graaf Willem I van Holland, overl. 23 Dec. 1267.
Het huwelijksverdrag werd in 1214, toen beiden nog kinderen waren, gesloten, en in 1224 komen zij als reeds gehuwd voor, wanneer zij op hun landgoed te Loosduinen een nonnenklooster der Cistercienserorde stichten. Machteld's gemaal stierf tien jaar later (19 Juli 1234) en liet haar deze kinderen na: Willem (II), Floris (2) (kol. 448), Aleid (I kol. 72) en Margaretha (I kol. 1299), waarmede zij in 1235 een boedelscheiding maakte. De gravin-weduwe, die in Holland bleef wonen, begiftigde vele kloosters, vooral Loosduinen, Rijnsburg, Mariënweerd, dat de door haar gestichte kerk te 's Gravenzande (alwaar zij een
wonderdoend Mariabeeld ten geschenke gaf, dat zij geërfd had van hare tante de H. Elisabeth van Hongarije) kreeg, het hospitaal, de hofkapel en de bagijnen te 's Gravenzande en eindelijk de abdij Afflighem in Brabant, waar zij, voor het geval zij in dit hertogdom zou sterven, haar begraafplaats koos. Zij was zeer in eere bij Willem II en Floris V en werd in het klooster te Loosduinen begraven.
Zie: de oorkonden van Holland, het Necr. Egm. en Kluit, Hist. crit. tafel XIV haar zegel. Over Loosduinen en 's Gravenzande: Oudh. v. Delfland (Leid. 1720) 333 en 432; over het Mariabeeld: Obreen, Floris V(Gent 1907) XXVI.
Obreen