LYNDEN (Mr. Willem baron van), geb. te Nij-
megen 30 Nov. 1806, overl. 's Gravenhage 1 Juni 1866, oudste zoon van jhr. Mr. Dirk Reinhard Johan v. L., burgemeester van Nijmegen, uit diens huwelijk metCornelia Henriette Huydecooper, vriend en medestandervan Groen van Prinsterer, met wien hij levenslang in zeer nauwe betrekking stond. In zijne vaderstad voor de hoogeschool voorbereid door den door v.d. Brugh, uit diens Troostrede aan het oude Nijmegen 26, bekenden rector, Cornelis Enklaar, werd hij 6 Juli 1824 te Utrecht als student ingeschreven, en studeerde onder Arntzenius, de Bruysen Enschut in de rechten.
Na zijne promotie (30 Juni 1829) op eene dissertatie: De praestando damno etinteresse exmora debitoris, vestigde hij zich te Nijmegen als advocaat, en werd daar, driejaren later (26 Nov. 1839), tot rechter benoemd, welke betrekking hij tot zijn dood vervulde. In 1848 werd hij door de Staten van Gelderland afgevaardigd naar de dubbele Kamer, 22 Oct. 1850 te Arnhem als lid der 2e Kamer gekozen. Behalve door zijne redevoeringen in dat lichaam is hij bekend door zijne groote liefde voor het Christelijk onderwijs, van hetwelk hij een der baanbrekers was. Met Mr. J.J.L. v.d. Brugghen en ds.
E.A. Zubli, met wie hij ook de redactie van het Nijmeegsch Schoolblad voerde (1844-52), richtte hij in zijne woonplaats de eerste Christelijke school, de bekende school op den Klokkenberg op, die 16 Mei 1844 geopend en vijfjaren later door eene Normaalschool gevolgd werd (Oct. 1849); mede gaf hij den stoot tot de totstandkoming derVereeniging voor Chr. Nationaal Schoolonderwijs, op 12 Januari 1864.
Van Lynden was 8 Juni 1836 te 's Grav. gehuwd met Charlotte Anna Wilhelmina van Boetselaer bij wie hij vijf kinderen verwekte, van welke drie hem hebben overleefd.
Men zie over hem: Groen v. Prinsterer, Hoe de Schoolwet tot stand kwam, 3,29, 50,60,130,133,150,170,195,198, en 203; Kuiper, Gesch. v. het Christelijk Onderwijs 127; D.P.D. Fabius, Jhr. Mr. P.J. Elout v.
Soeterwoude 6; benevens de rijke briefwisseling tusschen hem en Mr. Groen van Prinsterer, die op het Rijksarchief wordt bewaard, over de jaren 1840 tot 1866.
de Savornin Lohman
