NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Loemel, johannes huberti de

betekenis & definitie

LOEMEL (Johannes Huberti de), de Lommel, overl. te Antwerpen 17 Oct. 1532. Hij studeerde te Leuven en verkreeg daar den magisterstitel (in 1489) en het licentiaat in de beide rechten, waarna hij philosophie doceerde in het Paedagogium Porci en later optrad als professor Codicis. Ook fungeerde hij te Leuven als assessor van den conservator der universiteitsprivilegiën. Hij was pauselijk raad en commissaris, bezat een kanonikaat van St. Marie te Antwerpen en sinds 1517 een prebende in het Domkapittel te Utrecht, waartoe hij 22 Mei 1517 geadmitteerd werd; 18 Apr. 1519 kreeg hij het supplementum prebendae. Behalve andere geestelijke waardigheden, verkreeg hij het aartsdiakonaat van Famenna in het luiksche, waarmede hij in tal van stukken aangeduid wordt. Leo X stelde hem aan tot commissaris van den aflaat.

Zijn broeder Mr. Jacobus Huberti de Loemel was deken van Veere (zie G. Brom, Archivalia in Italië I no. 244).

Zie: Archief Aartsb. UtrechtXXV\\\, 149; Analectes pour servir ä l'histoire eccl. de la Belgique \\ (1865) 242; XX (1886) 231,277; XX\X (1901) 131; Archiefkerk. geschiedenisV\\\ (1837) 448. van Kuyk

< >