LIMPENS (Jan Willem Joseph de), heer van Doenraedt, zoon van Karel Lotharius (kol. 1277), geb. 10 Jan. 1736, overl. te Doenraedt 30 April 1785; licentiaat in de rechten, meier van het hoog-
gerecht van oostenrijksch 's Hertogenrade, bijzittend rechter der ‘Commission des charges publiques du Limbourg’, eene commissie ingesteld bij verordening van 29 Jan. 1778, samengesteld uit een president, vijf bijzittende rechters en een griffier, kennis nemende in eersten aanleg van de moeilijkheden betreffende de openbare lasten, en belast met het nazien der rekeningen van de gemeenten en de machtigingen aan de gemeentebesturen te verleenen om eene buitengewone belasting om te slaan of processen te voeren. Hij werd ook gekozen tot lid der Staten van Limburg en buitengewoon gedeputeerde. Nog was hij hoogdrossaard en stadhouder der leenen van oostenrijksch 's Hertogenrade. Ook hij onderscheidde zich door zijn ijver in het vervolgen der Bokkenrijders, waarvan hij velen deed aanhouden en, na veroordeeling, op zijn aanklacht, ter dood brengen.
Flament