KOOPMAN (Jan Coenraad), zoon van M. Koopman enJ.C.
Le Blanc, werd geb. te Amsterdam 21 Maart 1790 en overl. te Utrecht 21 April 1855. Hij werd 3 April als cadet ter zee aangesteld, onderscheidde zich op zeer jeugdigen leeftijd in verschillende zeegevechten, waarna in Aug. 1808 zijn benoeming tot luitenant ter zee volgde. In dien rang werd hem het bevel eener kanonneerboot opgedragen, terwijl hij, na 1 Jan. 1817 bevorderd te zijn tot luit. ter zee 1e kl., in West-Indië dienst deed. In 1819 vertrok K. naar Oost-Indië, en nam in April 1821 deel aan krijgsverrichtingen tegen Palembang; hem viel de eer te beurt de tijding der overwinning mondeling te mogen mededeelen aan de hoogste autoriteiten in Indië en Nederland. 8 Mei 1822 werd hij bevorderd tot kapitein-luit. ter zee en diende van 1824-27 als 1e officier aan boord van Z. Ms. schip Holland, deel uitmakende van het eskader in de Middellandsche Zee. 1 Oct. '28 vertrok K. als commandant van de korvet de Komeet opnieuw naar Indië, nam deel aan expeditiën tegen Amboina en Saparoea en bezocht met den commissaris Mr. P.
Merkus de Molukken, ter bestraffing van de oproerlingen en beteugeling derzeerooverij. In Maart 1830 werd K. belast met het overbrengen aan den koning van de tijding der beëindiging van den Java-oorlog en de gevangenneming van Dipo Negara. 18 Sept. te Vlissingen binnengeloopen, werd hij belast met het bevel over Z. Ms. scheepsmacht voor Antwerpen. Uitzijn geschrift: Zr. Ms. zeemacht voorAntwerpen 1830-1832, opgedragen aan zijn wapenbroeders (Utrecht, 1853) blijkt hoezeer het den voortvarenden K. speet, aldaar zoo'n geruimen tijd werkeloos te hebben moeten verblijven. Na zijn terugkeer uit fransche krijgsgevangenschap, werd K. in April '31 bevorderd tot kapitein ter zee en vielen hem velerlei onderscheidingen ten deel, zoo officieele als van de zijde der nederlandsche natie. In den aanvang van '35 vertrok hij, als bevelvoerder van het schip Diana, wederom naar Indië en werd in Sept. 1835 benoemd tot commandant der zeemacht aldaar. In deze functie had K. een belangrijk aandeel in de werkzaamheden der commissie voor het projecteeren eener krijgskundige verdediging van Java, de vestiging van een maritiem etablissement, enz. 1 Aug. 1838 droeg K. zijn commando over aan den schout bij nacht Lucas, vertrok naar Nederland en werd 10 Maart '39 benoemd tot commandant van het Kon. Instituut voor de Marine te Medemblik, welke betrekking hij vervulde tot 1 Mei 1847, na inmiddels in Dec. 41 tot schout bij nacht titulair, en in 42 tot id. effectief bevorderd te zijn. Nog werd K. in 21 Juni 1848 benoemd tot lid van het Hoog Militair Gerechtshof, en hem tevens de rang van vice-admiraal verleend. Zijn portret is o.a. door N. Pieneman naar J.W. Pieneman op steen geteekend.
Zie: Handel, en Geschriften Ind. Gen. III (1856) 357 vgg.
Muller