KOLK (Jacobus Lodewijk Conradus Schroeder van der), kleinzoon van den volg . en bekend mineraloog, werd geb . 25 Aug . 1865 te Zutfen als zoon van Willem Hendrik S. v.d. K. (1836-15 Juli 1867) enCatharina Elisabeth Wilhelmina Hieke Land.Na aanvankelijk huisonderwijs genoten te hebben, bezocht hij later het gymnasium te Utrecht en in 1881 dat te Leiden.
Hier werd hij ook als student ingeschreven en promoveerde hij 13 Juni 1891 tot doctor in de aarden delfstofkunde op een proefschrift getiteld: Bijdrage tot de kennis der verspreiding onzerkristallijnezwervelingen. In den winter van 1891/92 toegelaten tot privaat-docent te Leiden, werd hij in 1892 leeraar in de natuurkunde en de natuurlijke historie aan de H.B.S. voor meisjes te Deventer en op 16 Febr. 1895 hoogleeraar in de aard- en delfstofkunde aan de toenmalige polytechnische school te Delft. Na een langdurige ziekte overleed hij te 's Gravenhage 17 Juni 1906.Als hoogleeraar wist hij bij zijn talrijke leerlingen groote belangstelling op te wekken voor het door hem gedoceerde vak. Zijn methode tot bepaling van den brekingsindex van mineraalkorreltjes, aanvankelijk in het buitenland weinig toegepast, mag zich meer en meer in een algemeene belangstelling verheugen en neemt langzamerhand, naast de oudere, klassieke methoden de haar toekomende plaats bij het determineeren van mineralen in. De waarnemingen over de kleur der zoogenaamd ondoorschijnende mineralen getuigen van een scherp onderscheidingsvermogen. Zijn onderzoekingen over de sympathie en antipathie der elementen in de stollingsgesteenten en over het verband tusschen hardheid en splijtbaarheid bij mineralen betreffen meer algemeene, theoretische vraagpunten.
Veel heeft hij gedaan tot bevordering van het tot stand komen van een nieuwe geologische kaart van ons land zonder nochtans tijdens zijn leven een positief resultaat te bereiken.
Hij was gehuwd (20 Dec. 1893)metAlvina Cecilia Beata ten Siethoff.
Hij schreef: Eine eigenthümliche Folge des Pleochroismus in Gesteinsschliffen in Zeitschr. f wiss. Mikrosk. VII (1890) 30; Onderzoeknaarde verspreiding der kristallijne erratica in de Noord-Oostelijke provinciën van Nederland (19 Sept. - 23 Oct 1890) in Versl. en Neded. Kon. Akad. afd. Natuurk. 3de Reeks VIII (1891) 337; Mededeeling in Handel. 3e Nederl.
Natuur en Geneesk. Congres (3 en 4 April 1891) 370; Bijdrage tot de kennis der verspreiding onzer kristallijne zwervelingen. Diss . (Leiden 1891); Verslag eenerproeve van geologische karteering in de omstreken van Markelo in Juli enAugustus 1891 verricht in Versl. en Meded. Kon. Akad. afd. Nat. 3e Reeks IX (1892) 131; Ueber die Vortheile schiefer Beleuchtung bei der Untersuchung von Dünnschliffen im parallelen
polarisirten Lichte in Zeitschr. f. wiss. MikroskVIII (1891) 456; Uebereine Methode zur Beobachtung der optischen Interferenzerscheinungen im convergenten polarisirten Lichte, insbesondere in Gesteinsschliffen in Zeitschr. f wiss. Mikrosk. VIII (1891) 459; Note surune étude du diluvium faite dans la région de Markelo in Bull. Soc. Beige de Géol. de Pal. et d' Hydr.
VI (1892) 73; Verslag over eenige kristallijne zwervelingen uit de omstreken van Markelo in Versl . en Meded . Kon. Akad. afd. Nat 3e Reeks IX (1892) 436; Hetgeologisch karteeren en de nuttige zijde daarvan voorde agronomie in Tijdschr. Ned . Heidem. IV (1892) 184; Verslag over eenige geologische onderzoekingen in den zomer van 1892 in Versl. Kon.
Akad., afd. Wis- en Natuurk. 1892/3, 35; BeiträgezurKenntniss derMischkrystalle von Salmiakund Eisenchlorid in Zeitschr. f phys. Chemie XI (1893) 167; De doelmatigste inrichting van een onderzoek onzerzwervelingen in Hand. 4e Nederl . Natuur- en Geneesk. Congres (7 en 8 Apr . 1893) 399; Een en ander over een toekomstige geologische kaart van Nederland in Album der Natuur 1893, 353; Voorloopig rapport eener geologische karteering der omstreken van Deventer in Versl. Kon. Akad. afd.
Wis- en Natuurk. 1893/4, 90; Beitragzurmikrochemischen Auffindung von Nickel in Zeitschr. f wiss. Mikrosk. X (1893) 451; Proeve eener geologische karteering der omstreken van Deventer in Verhand. Kon. Akad. 2e
Sectie III (1894) no . 14; Een en anderoveronze toekomstige Geologische kaart in N.R. Crt. 28 April 1894; OverkalkhoudendegrondeninNederland in Tijdschr. Ned. Heidem. VI (1894) 32, 80; Een en anderoverhetbepalen van hetstelsel van kristallijne stoffen doormiddel van een mikroskoop metnikols in Maandbl . voor
Natuurwetenschappen 1894 no . 4; Het ‘Rapport in zake het opsporen en gebruik van Mergelhier te lande’ en de toekomstige Geologische kaart in Tijdschr. Nederl. Heidem. VI (1894) 77; Bijdrage tot de karteering onzerzandgronden. I. in Verh. Kon.
Akad. 2e Sectie IV (1895) no .4; Beitrag zur Kartirung der quartären Sande in Neues Jahrb. f Min. 1895, I, 272; Een mogelijke oorzaak der ongelijke vruchtbaarheid in duinen en geestgronden in Tijdschr. Ned. Heidem. VII (1895) 13; ‘Geen Pessimisme in zake van hetmergelzoeken’ in Tijdschr. Nederl. Heidem.
VII (1895) 50; Overde Geologische kaart van Nederland in Hand. 5de Nederl. Natuur- en Geneesk. Congres (19 en 20 Apr. 1895) 555; Zur Systembestimmung mikroskopischer Krystalle in Zeitschr. f wiss. Mikrosk. XII (1895) 188; ook afzonderlijk verschenen o . d . t .: Kurze Anleitung zur mikroskopischen Krystallbestimmung (Wiesbaden 1898); Mikroskopische Studien über Gesteine aus den Molukken. I. in Samml . des geol . Reichsmus. in Leiden Serie I, Bd . V, 70; een uittreksel verscheen o . d . t .: Beiträge zurKenntniss der Gesteine aus den Molukken.
I. in Neues Jahrb. f Min. 1896, I, 152; Doppelverbindungen vonAnilin mitMetallsalzen (I) in Zeitschr. f analyt. Chem. XXXV (1896) 297; Die Niederländische geologische Karte in Zeitschr. f prakt. Geol. 1896 afl .4; De schelpen en de afneming onzer kust. Voorloopige mededeeling in Tijdschr. Ned.
Heidem. VIII (1896) 49, 74; Beispieleinerpraktischen Verwendung der Gehaltbestimmung quartärer Sande in Zeitschr. f praktische Geologie. 1896 afl .5; BeiträgezurKartirungderquartären Sande in Zeitschr. d . deutsch. geol. Ges. XLVIII (1896) 773; Bijdrage totde karteering onzerzandgronden. II. in Verh. Kon.
Akad. 2e Sectie V (1897) no . 7; Eine Bemerkungzu derMittheilung von R .Brauns: Eine mikrochemische Reaction aufSalpetersäure in Neues Jahrb. f
Min. 1897, I, 219; HetquantitatiefMineralogisch OnderzoekonzerZandgronden in Hand. 6de Nederl. Natuuren Geneesk. Congres (23 en 24 Apr. 1897) 402; Rede uitgesproken den 25 Maart 1898 bij de aanvaarding van het hoogleraarsambt in de mineralogie en geologie aan de Pol. School in Delftsche Studentenalm. 1899; Bijdrage tot de karteering onzerzandgronden. III, in Verh. Kon. Akad . 2e Sectie VI
(1898) no . 4; Inleiding tot de bepaling van Mineralen onderhetmikroskoop (M. J. Couvee, Delft 1898; niet in den handel); Mikroskopische Studien über Gesteine aus den Molukken. II .in Samml. des geol. Reichsmus. in Leiden Serie I Bd . VI, 1; een uittreksel verscheen als Beiträge zur Kenntniss der Gesteine aus den Molukken. II. in Neues Jahrb. f.
Min. 1899, II, 84; Bijdrage totde Mineraaldeterminatie in Hand. 7e Ned. Natuur- en Geneesk. Congres (6-9 April 1899) 431; Tabellen zur Mikroskopischen Bestimmung derMineralen nach ihrem Brechungsindex (Wiesbaden 1900; 2e druk door E . H. M. Beekman Mzn. ibid . 1906); Mikroskopische Studien über Gesteine aus den Molukken. III. in Samml. des geol.
Reichsmus. in Leiden Serie I Bd . VI, 77; een uittreksel verscheen in Centralbl. f. Min. 1900, 373; Overde kleur derzoogenaamd ondoorschijnende mineralen in doorvallend licht in Versl. Kon. Akad. IX (1900/1) 158; Der Strich der sogenannt opaken Mineralien in Centralbl. f. Min. 1901,75; Ueber die Farbe des ausgeriebenen Strichs des Bornits in Centralbl. f.
Min. 1901, 519; Overhetbegin eenernieuwe Geologische kaart van Nederland in Versl. Kon. Akad. afd. Wis- en Natuurk. X (1901/2) 222; De la Détermination du Systeme cristallin d'un cristalmicroscopique in Archives Néerl. des Sciences exactes et naturelles 1901, 341; Over hardheid in verband met splijtbaarheid voornamelijk
bij mineralen in Verh. Kon. Akad. 2e Sectie VIII (1902) no . 2; Staring en het Steenkolenvraagstuk in Zuid-Limburg in Versl. Kon. Akad. afd. Wis- en Natuurk. (1901/2), 731; De Beoefening dergeologische wetenschappen in Nederland.
Openingsrede der 4e sectie van het 9e Natuur- en Geneeskundig Congres te den Haag, behalve in de Handelingen van dat Congres opgenomen in Tijdschr. Kon. Ned. Aardrijksk. Gen. 2e Ser. XX (1903) 465; Over Sympathieën en Antipathieën derelementen in de stollingsgesteenten (I) in Verh.
Kon. Akad. 2e Sectie IX (1903)
no . 8; Waarom Oude Talen? Onze Eeuw IV: 4 (1904) 147.
Zie: In memoriam in Tijdschr. Aardrijksk. Gen. 2e S . XXII (1905) 759; J. Lorié, ibid. 1052; H. G .van de Sande Bakhuyzen in Versl. Kon.
Acad. Wet., Afd. Wis- en Natk. XIV, 63 (24 Juni 1905); S . Hoogewerff in de Ingenieur 22 Juni 1905 (met portret); J. A . Grutterink in Chemisch Weekblad II (1905) 601 (met portret); dez. in Jaarb. Delftsche Mijnbouwk. Ver. 1904/5.
Molhuysen