NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Karel christiaan

betekenis & definitie

KAREL CHRISTIAAN (Karl Christian), vorst van Nassau-Weilburg, geb. 16 Jan. 1735, gest. 28 Nov. 1788, eenige zoon van Karl August, vorst van Nassau-Weilburg, en Augusta Frederica Wilhelmina, vorstin van Nassau-Idstein. Hij volgde 1753 zijn vader op en deed twee jaren later aanzoek om de hand van Carolina, prinses van Oranje (kol. 584), maar zijn luthersch geloof wekte verzet in de Republiek en eerst 5 Maart 1760 kwam het huwelijk tot stand.

Het bezorgde hem een rijken bruidschat en den post van generaal der staatsche infanterie (regiment Overijsel), benevens het gouverneurschap van Bergen-op-Zoom, later van Sluis, maar alle invloed op de regeering werd hem ontzegd. Hij kreeg op 10 Febr. 1758 commissie als kolonel van een regiment infanterie. Dit bevel ging bij commissie dd. 29 Mei 1765 over op Wilhelm Ludwig Karl, erfprins van Nassau-Weilburg, proost van St. Jan te Utrecht, onder beding dat zijn vader het commando bleef voeren. Na zijn overlijden kreeg zijn broeder Friedrich Wilhelm (kol. 902) commissie als kolonel over hetzelfde regiment, onder gelijke voorwaarde.Sedert 1763 leefde de vorstelijke familie meestal te Kirchheim-Bolanden bij Kaiserlautern, terwijl de vorst nu en dan met zijn gezin naar de Nederlanden kwam om er deel te nemen aan militaire oefeningen en zijne vesting te bezoeken. In 1772

benoemde prins Willem V hem tot gouverneur van Maastricht, wat hem sedert 1781, toen keizer Jozef II op deze stad aanspraak ging maken, in

moeilijkheden bracht, daar hij om dynastieke redenen niet met den Keizer wilde breken. Hij weigerde ook als veldmaarschalk, in plaats van den als zoodanig afgetreden hertog van Brunswijk, in staatschen dienst te blijven en trok zich eind 1784 geheel uit den staatschen dienst terug. Later trachtte hij nog wel eenigen invloed ten goede te oefenen op de twisten in de Republiek maar legde zich vooral toe op de uitbreiding en afronding zijner nassausche bezittingen, terwijl hij (1782) met zijn zwager Willem V een erfverdrag (‘Erbverein’) sloot over hunne wederzijdsche bezittingen; hij bezat het grootste deel der goederen van de Walramsche linie van het huis Nassau, terwijl Willem V die der Ottonische bijna geheel in bezit had. Hij overleed 1^ jaar na den dood zijner echtgenoot (gest. 6 Mei 1787) en liet twee zoons en vijf dochters na; zijne zoons, Friedrich Wilhelm (kol. 902) en Karl Friedrich Wilhelm, traden beiden in staatschen dienst.

Zijn door J.F.A. Tischbein geteekend portret is in het Rijksmuseum te Amsterdam.

Zie: Joh. W.A. Naber, Caroline van Oranje (Haarlem 1910); opgaven van het Krijgsgeschiedkundig Archief.

Blok

< >