NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Judels, nathan

betekenis & definitie

JUDELS (Nathan), geb. 17 Mrt. 1814 te Amsterdam, overl. aldaar 15 Mei 1903, een der meest populaire tooneelspelers, zoo al niet de populairste, van zijn tijd. Kind van eenvoudige, eerzame ouders met een groot gezin, werd hij aanvankelijk opgeleid voor musicus, maar moest al spoedig trachten zelf wat te verdienen en werd zoodoende violist in het orkest van het toenmalige volkstheater ‘Het huis ten Bosch’ in de Nieuwe Kerkstraat, daarna in dat van ‘De Fransche tuin’, den schouwburg van Jan Gras, in de Elandsstraat, en van 1831-1839 in den ‘Grand Salon’ op het Rokin, waar thans het gebouw van Arti et Amicitiae staat.

Onderwijl echter had hij kans gezien ook als tooneelspelerzich verdienstelijk te maken, en als zoodanig debuteerde hij bij het troepje van zijn lateren schoonvader Saqui in den toenmaligen Hoogduitschen Schouwburg, thans het Grand Théâtre, in de Amstelstraat; dat moet in 1832 zijn geweest, althans 12 Febr. 1857 heeft hij zijn 25-jarig jubileum als tooneelspeler gevierd.In 1839 besloot Duport, de directeur van den Grand Salon, een tooneelgezelschap te vormen om daarmee des Zondags 's avonds voorstellingen te geven, en engageerde o.a. Judels. Het liep best; maar na korten tijd werd de eigenaar van den Grand Salon jaloersch, wilde de zaak zelf exploiteeren en zette Duport met zijn gezelschap buiten de deur. Duport stichtte toen den ‘Salon des Variétés’ in de Nes. Judels bleef bij hem, werd spoedig een zeer gevierd komiek, en reisde des zomers in de provincie met een eigen gezelschap, waarbij Pierre Boas was en Sam Kapper en Salomon van Biene. Na een jaar of vijf kregen deze vier heeren met Duport onaangenaamheden en stichtten toen, naar het model van den Salon van Duport een eigen schouwburg, ook Salon des Variétés genaamd, in de Amstelstraat. Dat gebouw, 26 Aug. 1844 geopend, is in 1909 gesloopt, om plaats te maken voor het café ‘De Nieuwe Karseboom.’

Judels heeft in dien Salon van 1844 tot 1879, behoudens een korte tusschenpoos, onafgebroken

den directeursstaf gevoerd, den langsten tijd met Pierre Boas - de firma heette toen Boas en Judels,- den laatsten tijd met Louis Bouwmeester, en hij heeft er zijn grootste triomfen gevierd als komiek, maar vooral als bas comique. Het aantal van de door hem gecreëerde rollen is ontelbaar; een van de meest bekende was die van Meester Kras in ‘De schoolmeester of het examen ten plattelande’. Bovenal ook muntte hij uit in het voordragen van toepasselijke coupletten, zooals dat in die dagen in het genre ‘vaudeville’ gebruikelijk was. Toen later de zangspelen van Offenbach in zwang kwamen, bleek hij ook daarin volkomen op zijn plaats: Jupiter in ‘Orpheus in de onderwereld’ en de drievoudige rol De Braziliaan-Frick-Prosper in ‘Het Parijsche leven’, werden alleraardigst door hem vertolkt.

In 1879 achtte hij den tijd gekomen om de planken vaarwel te zeggen; hij wilde zijn roem niet overleven en was zuinig genoeg geweest om niet langer het wisselvallig baantje van tooneeldirecteur te behoeven te vervullen. In het genot van een zeer jeugdig uiterlijk en een goede gezondheid en opmerkenswaardig jong van hart heeft hij daarna nog bijkans 24 jaar geleefd, op de handen gedragen door zijn dochter Rosette, zijn schoonzoon Jacques Roeg, zwager van D.I. Strelitskie en door zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen. Hij is ruim 89 jaar oud geworden.

C. Ed. Taurel heeft tweemaal zijn portret naar Ch. Rochussen gegraveerd, eens als Remy in ‘Marie Jeanne of de vrouw uit de volksklasse’ en eens als Doris Knoopenschaar in ‘Een bankbiljet van 1000 gulden’.

Zie over hem mijn Tooneelherinneringen 2 vlg., 20 vlg.; J.H. Rössing in Het Nieuws van den dag van 18 Mei 1903 en in Eigen Haard van 2 Oct. en 20 Nov. 1909.

Mendes da Costa

< >