JARDIN (Johannes Philippus du), kloosternaam: Tho mas), dominicaan. In 1653 te 's Gravenhage geb. uit het huwelijk van N icolaas du Jardin enFrangoise Agnes Helman, beiden katholieken van deftigen stand, overl. 15 Juni 1733; werd opgevoed te Gent, waar zijne ouders zich in 1655 metterwoon hadden gevestigd. 4 Nov. 1669 ontving hij te Gent het ordekleed.
Zijne hoogere studiën volbracht hij te Leuven en te Parijs, en met zulk een succes, dat hij nog vóór zijne priesterwijding tot professor in de H. Schrift werd benoemd voor de kloosterschool te Leuven. 21 Jan. 1687 werden hem in eene plechtige zitting der leuvensche universiteit de teekenen der doctorale waardigheid geschonken, terwijl hem eenige jaren later de titel van magister S. theol. door zijne orde werd toegekend. Als schrijver en redenaar verwierf hij zich grooten naam, vooral op apologetisch gebied door zijne conferentiën. Lutheranisme, calvinisme, mennonisme, jansenisme vonden in hem een slagvaardigen bestrijder. Zijn magistraal werk, getiteld: Geloofsgeschillen, is een rijk voorzien arsenaal ter algemeene verdediging der roomsche Kerk. Een dozijn jaren was hij prior geweest te Gent, toen hij in 1719 tot provinciaal werd gekozen der nederduitsche provincie.
Op het kapittel te Leuven, waar hem deze waardigheid werd opgedragen, liet hij door alle aanwezige paters een plechtige verklaring teekenen, waarbij zij zich aan de bulle ‘Unigenitus’ volkomen onderwierpen en Quesnel's stellingen van harte verfoeiden. Krachtig droeg hij er toe bij, dat België, en vooral Vlaanderen, volhardde in de gehoorzaamheid aan den paus van Rome. Toen het vierjarig provincialaat was geëindigd, trok hij zich in zijn klooster te Gent terug, zonder zich evenwel aan eene welverdiende rust over te geven. De laatste tien jaren, die hem nog geschonken werden, besteedde hij aan het verkondigen van Gods woord en het schrijven van godvruchtige werken.
Tot zijne voornaamste werken behooren: De officio sacerdotis, een gulden boekje, dat in 1701 te Brussel verscheen en daarna ontelbare malen, ook in het buitenland, werd herdrukt; Spoore der Catholycke, tegen Jacob Leydekker, predikant te Middelburg (uitgegeven in 1710 en 1715); Hetaengewesen vergift van de 101 stellingen van Paschasius Quesnelenz. (1724,2e uitgave 1735, de fransche uitgave 1730, de latijnsche 1729 en 1736); Geestelycke 't Saemen-spraecken tusschen Philalethes en Philothea (1710, 2 dl.).
Zie: N. van Hassel, O.P., Thomasdu Jardin in deKatholiekXC (1886) 1.
G.A. Meyer