JANSZ. (Wijbe) was ‘burger binnen Stavoren’, wien op een rekest met Hilbrandt Dircksz., burgemeester tot Harlingen, 22 Nov. 1634 octrooi werd verleend door de Staten van Friesland voor een reederij ter Groenlands- en Straat Davis-vis-
scherij, die anderhalf jaar later deel uitmaakte van de Noortsche Compagnie van Holland en Zeeland. Dientengevolge kregen zij hun deel van land en zee op Spitsbergen, alwaar zij op het eiland Amsterdam tegenover Smeerenburg, de, tot het laatst der 18e eeuw bestaande, harlinger traankokerij oprichtten. W.J. gaf zijn naam aan het ‘Wijbe Jansz.-water’, de zeeëngte tusschen West-Spitsbergen ter eener en Barents en Edge-eilanden ter anderer zijde.
Zie: S. Haagsma, Eenige bladz. uit Frieslands Zeegeschiedenis in Vrije Fries XVIII (1894) 320.
Mulert