HYMANS-HERTZVELD, (Estella Dorothea Salomea), dochter van Salomon Hartog Hertzveld en van Devora Halberstamm (kol. 1091), geb. te 's Gravenhage 14 Juli 1837, overl. te Arnhem 4 Nov. 1881, huwde 16 Dec. 1863 met Jacobus Hymans, oprichter van de firma ‘Jacobus Hymans’ te Samarang.
Reeds op jeugdigen leeftijd onderscheidde Estella Hertzveld zich door een duidelijke neiging voor letterkundigen arbeid en een groote gave voor de dichtkunst. In December 1852 (zij was toen 15jaaroud), koos Mr. Jacob van Gigh haar gedicht, Sauls Dood, voor een voordracht, door hem gehouden voor de Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland te 's Gravenhage. In 1853 verscheen haar eerste gedicht: Elias in de Woestijn in het Israëlitisch Jaarboekje. Het Gebed, dat zij in 1856 schreef werd door Delaville in het hebreeuwsch vertaald. Over het algemeen behandelt zij in haar werken van dien tijd godsdienstige of geschiedkundige onderwerpen.
In de tien jaren tusschen 1852 en 1862 ligt het tijdperk van haar grootste productiviteit. Bijzonder mooi zijn haar: Priesterzegen (1863) en haar Abram (1860), het eerste stuk, dat zij in blanke verzen schreef. Na haar huwelijk werd haar pen minder vruchtbaar, maar toch dagteekenen van de jaren tusschen 1863 en 1867 eenige gedichten, die tot haar beste werken gerekend kunnen worden o.a. Eerste Liefde (1864); Stemmen en Zangen (1864); Triomflied der Beschaving
(1866); Maximiliaan (1867). Haar gedichten werden deels afzonderlijk uitgegeven, deels opgenomen in de vele letterkundige luxe-jaarboekjes, die in die dagen uitkwamen (Aurora, Castalia enz.), in de Vaderlandsche Letteroefeningen, in den Almanak voor het Schoone en Goede en in het Israëlitisch Jaarboekje.
De laatste driejaren van haar leven was zij lijdend aan long-tuberculose. Toch schreef zij nog in den zomer van 1878 een gedicht in het album, dat prinses Hendrik bij gelegenheid van haar huwelijk werd aangeboden en in het najaar van datzelfde jaar een vers in het album voor koningin Emma.
Den winter van 1880-81 bracht zij in het zuiden van Frankrijk door, zonder daar echter genezing te vinden voor haar kwaal en in Juli 1881 besloot zij ertoe het beste uit haar werken eigenhandig te verzamelen en in een bundel uit te geven. Zij heeft zorgvuldig geschift en toegezien, dat alles wat in dien bundel gedichten werd opgenomen, aan de door haar gestelde eischen beantwoordde. ‘waarheid van gedachte en zuiverheid van vorm’. Zelf heeft zij alle drukproeven verbeterd. Haar boek, dat ze aan haar kinderen heeft opgedragen, verscheen bij gebroeders Belinfante te 's Grav. in November 1881. Mevrouw Hymans-Hertzveld was in alle opzichten eene buitengewoon begaafde vrouw, die alle andere eischen, die het leven haar stelde, ondergeschikt maakte aan de belangen van haar gezin.
Als mede-oprichtster van ‘Arbeid Adelt’ toonde zij ook oog en hart te hebben voor de belangen van de vrouw in wijden kring.
Haar portret is gegraveerd door D.J. Sluyter.
Zie: G. Belinfante in Ned. Spectator 12 November 1881; Jan ten Brink in Nieuws v.d. Dag, 1 Januari 1882; F. Smit Kleine in Ned. Spectator 15 April 1882; de Keyser, Ned. Letterkunde v.d. 19e EeuwII (1877) 9O1.
van Biema