NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Huwe, jean

betekenis & definitie

HUWE (Jean of Johannes), naar voor en achternaam te oordeelen van franschen oorsprong, is te Haarlem geboren en aldaar 19 Sept. 1725 in de Groote kerk begraven. Twee van zijn zoons, Willem enVincentius Albertus, schijnen in Leiden als medici gestudeerd te hebben.

Hij zelf promoveerde tot Dr. med. op 27 Jan. 1699 te Groningen niet in 't latijn maar in 't hollandsch. Zijn hollandsche titel schijnt hem op den duur gehinderd te hebben. 15 Maart 1705 toch verzocht hij aan den groningschen senaat, om zijn promotie in 't latijn te mogen overdoen. Het antwoord luidde, dat hij wel opnieuw geëxamineerd, maar niet opnieuw gepromoveerd kon worden. Zijn hollandsche bul had voldoende wettelijke waarde. De faculteit wilde tot dat examen overgaan, indien hij aan Curatoren en Professoren een ‘maaltijdt’ of in plaats daarvan ‘60 Carolus gulden’ aanbood. Toch werd hij ten slotte in April in optima forma in 't latijn geëxamineerd en gepromoveerd.

Zijn ziektegeval liep over slaapzucht, naar 't schijnt een ander dan het in 1699 door hem behandelde, terwijl zijne dissertatie de Pleuritide vertaald of bewerkt was naar de hollandsche. De senaat keurde hem het ‘dignissimus’ waard en schonk hem alle, den dokterstitels toekomende eerbewijzen en voorrechten, ‘postquam loco convivii nummos solvisset.’ Ondanks deze promotie liet hij zich niet voor 4 Jan. 1708 opnieuw als dokter te Haarlem inschrijven. Bij zijn drukke, vooral verloskundige praktijk bleef hij de wetenschap trouw. Ook toonde hij, dat hem niet alleen de geneeskunde lief was. In 1710 gaf hij een hollandsche grammatica uit. Zijn medisch werk is eerst na zijn dood kunnen gepubliceerd worden; hij doet daarin zich kennen als een scherpzinnig obstetricator, die het eerst beproefd heeft de geheele verloskunde van haar dynamische zijde te beschouwen. Als getrouw leerling van van Deventer zocht hij zooveel mogelijk bouwstoffen bijeen om diens leer te steunen. Met cijfers (door metingen aan het vrouwenbekken en het kinderhoofd verkregen), heeft hij trachten aan te toonen, dat het goed gezien was van van Deventer, om aan het bekken, als factor voor het mechanisme of beter nog voor den goeden afloop der baring, weinig waarde toe te kennen. En aan de verschillende hoogte van vóór- en achterzijde van het bekken heeft hij willen laten zien, dat van Deventer gelijk had, wanneer hij de meest voorkomende stoornis der baring ter hoogte van het os coccygis zocht; dat hij hieruit tot de inclinatie van het bekken heeft willen besluiten, durf ik niet aannemen. Bovendien zocht ook hij, evenals zijn meester, de keering en extractie tot de universeele verloskundige operaties te verheffen en veroordeelde hij op heftige wijze de toen ter tijd in zwang komende tangen. Ten gevolge daarvan stond ook voor hem het verloskundig onderzoek bovenaan; dit heeft hij belangrijk trachten uit te breiden. Ten slotte verwijs ik naar zijn zeer scherpzinnige en belangrijke hypothese over het ontstaan der geboorte, die ook thans een bespreking en beschouwing nog ten volle waard is.

Hij schreef: Onderwijs der vrouwen, aangaande het kinder baaren: waarin op een beknopte wijze gehandelt word over alle deszelfs voor- en tegenspoeden, en aangetoontdeheilzaamstebehandelinge (tweede druk, Haarlem 1735). (Volgens Prof. Si mon Thomas zou d i t boekje e i genl ijk een eerste drukz ijn d i e, volgens hem van 1726, volgens een exemplaar op de Biblioth. der N.M.v. Gen. voorkomende, van 1727 dateert, en door voorplakken van een nieuw titelblad tot tweeden druk gepromoveerd is. Zie een eigenhandige aanteekening van Thomas op het titelblad); Nederduytse redekonst 1e boek (Haarlem 1710, in drie deelen); 2e boek (in 4 deelen z.j.).

Zie: C.E. Daniëls in Lexikon d. hervorragenden Aerzte i.v.; H. Fasbender, Geschichte der Geburtskunde; A. Geyl, Over vooroordeelen en onwetendheid op hetgebieddergeneratieleer in Nederl. Tijdschr. v. Verlosk. en Gynaek.

III (1891) 173; A. Geyl, Bijdrage tot de kennis van de geschiedenis der obstetrie en gynaekologie in ons vaderland, ibid. VII (1896) 81; R. Krul, Hendrik van Deventer. De vaderderwetenschappelijke verloskunde in Haagsche Doctoren (1891) 156; Mededeelingen van Jhr. Mr.

J.A. Feith te Groningen.

A. Geyl

< >