HOEFNAGEL (Nicolaas), geb. te Monnikendam omstreeks het midden der achttiende eeuw, gest. te Utrecht (?) in 1783 (?), is een der vruchtbaarste pamfletschrijvers geweest uit den patriottentijd. Hij was een fel partijganger der patriotten en de tegenpartij weet van hem slechts kwaads te vertellen.
Dit maakt het zoo moeielijk iets met zekerheid omtrent zijne lotgevallen mede te deelen, want de berichten zijner vijanden worden door hem en sommige partijgenooten als leugen en laster gebrandmerkt. De bekende R.M. van Goens schrijft over hem als ‘een waardig bezoldigde van den waardigen Pensionaris van Berckel, die er op pochte alleen bijna een honderd er van uitgegeven te hebben [nl. van de vlugschriften tegen van Goens], een Hoefnagel, een gemeenen kerel, die naderhand te Leiden ter nauwernood geeseling en brandmerk voor diefstal ontsnapte, alleen door tusschenkomst der Patriotten, een plotselingen dood op een vlieringkamertje te Utrecht stierf en niettegenstaande zijn patriotismus van de armen begraven werd als een hond, zooals hij al zijn leven geweest was’. Van Goens behoorde tot de verklaarde vijanden van den pamflettist en moeielijk is uit te maken, wat er in zijn schets waar of overdreven is. Dat Hoefnagel te Utrecht gestorven is, kon van Goens weten en dan zal dat geweest zijn in 1783, want na dat jaar hooren wij niets meer van hem. Zeker weten wij alleen dat hij omstreeks 1782 te Amsterdam in de Reguliers Breêstraat woonde. Ofschoon het heet, dat hij ook de schilderkunst
beoefend heeft, leefde hij van zijn pen. Achtereenvolgens gaf hij sedert 1770 eenige weekblaadjes uit, spectatoriale vertoogen, waarin heel wat personen over den hekel gehaald werden. Met zekerheid kunnen als zoodanig genoemd worden: Neerlandsch Echo, De Nederlandsche Overweeger, De vrolijke Onzigtbaare, Iets over alles of vertoog aller vertoogen, De reizende Haagsche Advocaat, De Onmondige. Waarschijnlijk zijn er nog andere dergelijke geschriften van hem afkomstig. Later wierp hij zich in de politiek en in de jaren 1780 tot 1783, zijn een ontelbaar aantal vlugschriften uit zijn pen gevloeid. Hij behoorde tot de antiengelsche partij en de bestrijders van den hertog van Wolfenbuttel.
Laat het nu sterk overdreven zijn, dat hij bijna honderd der tegen van Goens verschenen pamfletten geschreven zou hebben, hoe duchtig hij zich roerde, blijkt uiteen anderfeit. In een in 1781 naamloos door hem uitgegeven pamflet: De gedimitteerde zee-capitein Andries de Bruyn
(.PamfletKnuttel no. 19640) schrijft de ‘autheur’ op blz. 46: ‘Ik ben een Boeken-schrijver van mijn geloof, ik heb al de Memories van Jork beantwoord, ik heb alleenig van dit jaar de volgende dingen geschreven’ en dan volgen de titels van niet minder dan vijftig pamfletten. Het is dan ook ondoenlijk hier een lijst zijner geschriften te laten volgen. Men zie daartoe vooral mijn Catalogus van de Pamflettenverzameling derKon. Bibl. op de jaren 1774-83. Zijn portret wordt gevonden in de genoemde weekblaadjes.
Men zie over hem: Alle de magistraatsgezinde... schrijvers... beschreeven
(Pamflet Knuttel no. 20128) 16 v.v.;W.P.Sautijn Kluit, Nicolaas Hoefnagel als Journalist in Ned. Spect 1881, 172, 180; G. van Rijn, Nicolaas Hoefnagel in
Libye 1889 no. 10.
Knuttel