NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Heemstra, mr. schelte baron van

betekenis & definitie

HEEMSTRA (Mr. Schelte baron van), bekwaam staatsman, 14 Nov. 1807 te Groningen geb. (10 Jan. 1808 in de St. Martinikerk ged.) en 20 Dec. 1864 te St. Maartensdijk (Utr.) overl., zoon van den volg. en Johanna Balthasarina van Idsinga. Hij studeerde aan de hoogescholen van Franeker en Groningen in de rechten en promoveerde 26 Juni 1830 aan laatstgenoemde universiteit op een Spec. exhibens nonnulla de alimentis praestandis. Nog in hetzelfde jaar tot grietman van Doniawerstal benoemd, nam hij het volgend jaar deel aan den Tiendaagschen veldtocht en werd in 1838 tot lid v.d. Prov. Staten v. Friesland gekozen, hoewel hij niet tot de ridderschap behoorde. In 1840 verwisselde hij de betrekking van grietman van Doniawerstal met die van grietman van Oost-Dongeradeel en vier jaar later werd hij door de Staten van Friesland tot afgevaardigde naar de Tweede Kamer der Stat.-Gen. gekozen. Hij diende hierin Dec. 1844 metThorbecke, Luzac, de Kempenaer, Storm, Wichers, Anemaet, van Rechteren envan Dam van Isselt een uitgewerkt voorstel in tot grondswetsherziening, inhoudende rechtstreeksche verkiezingen, ministerieele verantwoordelijkheid en andere denkbeelden van de toen opgekomen liberale partij. Schoon met ijver verdedigd, werd dit voorstel der Negen mannen 30 Mei 1845 met 34 tegen 21 stemmen verworpen, in overeenstemming met 's konings wensch.

Door de Staten van Friesland herkozen, bleef v. Heemstra lid der Tweede Kamer tot 30 Juni 1848, toen hij tijdelijk tot minister van Eeredienst benoemd werd, welk ambt hem weldra definitief werd opgedragen (ministerie de Kempenaer Donker Curtius,21 Nov. 48 -1 Nov. 49). Kort na zijn aftreden als minister zag hij zich, nog in den loop van Nov. 49, tot lid der Tweede kamer Stat.-Gen. gekozen door 't hoofdkiesdistrict Leeuwarden, dat hij vertegenwoordigde tot 1850, toen hij tot Commissaris des konings in de prov. Utrecht benoemd werd. Een benoeming, hem twee jaar later gedaan tot gouverneur-generaal van de kolonie Suriname, wees hij van de hand. In 1858 vertrok v.H. als Commissaris des konings naar Zeeland, waar hij zich om zijn minzaamheid en kunde opnieuw aller achting verwierf. 2 Mrt. 1860 werd hij tot minister van Binnenlandsche Zaken benoemd, in welke hoedanigheid hij zich vooral verdienstelijk maakte door zijn wetsontwerp tot den aanleg van staatsspoorwegen, dat in beide Kamers met groote meerderheid van stemmen werd aangenomen. Het volgend jaar echter werd zijn begrooting met 37 tegen 33 stemmen verworpen, wat ten gevolge had, dat het geheele ministerie in Jan. 1862 aftrad. Den 31en dier maand werd v.H. tot minister van staat benoemd. Hij vestigde zich metterwoon op ‘Beukenrijk’, bij St. Maartensdijk in Utr., waar hij zich Sept. 1862 nog eens tot lid der Tweede Kamer gekozen zag voor 't distr. Middelburg; hij bleef het tot zijn dood.

Van Heemstra was twee keer gehuwd: 1o. in 1833 met Henriette

Hildegonda de Waal, die hem zes kinderen schonk, 2o. met Marianna A.J. Story van Blokland, in 1858.

Zijn portret vindt men in Zelandia Illustrata, vervolg 1885, 9.

Zie: Levensber. Letterk. 1865, 180.

Zuidema

< >