NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Heeckeren van enghuizen, frans jan van

betekenis & definitie

HEECKEREN VAN ENGHUIZEN (Frans Jan van), heer van Enghuizen, Beurse, de Cloese en Langen, geb. te Arnhem, ged. 12 Sept. 1694, overl. te 's Gravenhage 10 Mei 1767, begr. te Zutphen 15 Mei, zoon van Jacob Derk, die volgt, en van Heilwich Charlotte van Lijnden. Hij studeerde sedert 16 Dec. 1711 te Leiden in de rechten, was burgemeester der stad Doetinchem, werd 16 October 1716 beschreven in de ridderschap vanZutphen, 25 Oct. 1716 landrentmeester-generaal van Gelderland; gecommitteerde ter admiraliteit van Friesland en in 1728 in die van de Maze; gecommitt. ter staten-generaal en in den raad van state; in Oct. 1735 wegens hetquartierZutphen benoemd tot curator der hoogeschool te Harderwijk, richter van Doesburg voor welk ambt hij in 1740 bedankte, toen hij in dat jaar, bij afstand van zijn vader, landdrost van de Graafschap werd.

< >