HAMELBERG (Hendri k Anton i e), geb. 12 Jan. 1792 te Amsterdam en overl. 5 Oct. 1852 te Brussel, was achtereenvolgens secondant op een instituut te Vollenhoven, kostschoolhouder te Zalt-Bommel (1822-26), docent in de wis- en natuurk., aardrijkskunde, geschiedenis en moderne talen a.d.
latijnsche scholen te Amersfoort (1826-38), arrondiss.-ijker voor maten en gewichten aldaar en schoolopziener in 't 3de district der prov. Utrecht. In 't bezit van den eersten onderwijzersrang met aanteekeningen voor de nieuwe talen, werd hij om zijn bekwaamheid algemeen geroemd. Hij was redacteur of medewerker aan verschillende tijdschriften (de Rozestruik, Europa, het Tijdschrift voor schoolonderwijzers, Letterlievend Maandschrift, enz.) en schreef eenige in zijn tijd veel gebruikte schoolboeken, waaronder: Inleiding totde Fransche taal; leesen vertaalboek, 2 stukjes (1836 en 37); Syntaxische regelen derFransche taal, opgehelderd door voorbeelden en gevolgd door een verzameling opstellen ter toepassing, 3 st. (1844-48); Hoogduitsche spraakkunst voorNederlanders (1837; 2de dr. 1841); Original text ofthe collection ofinstructive and amusing pieces, to be translated into English (1843) en Verzameling van stukken ter vertaling in het Engelsch; meteen woordenboekje (1843). Bovendien een oproep Aan de Nederlanders, bij gelegenheid van het ‘ Te wapen!’ huns konings (1830) en Doe wel en zie niet om! (1851). Voorts Reizen in Engeland en Wallis, naar 't Hoogduitsch van J.G. Kohl (1846; 3 dln.).
Zie: Bijdr. Ned. gymnasiën 1852, 52-61.
Zuidema