NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Haan, romke everts de

betekenis & definitie

HAAN (Romke Everts de), 24 Juli 1833 te Wirdum in Friesland geb. en 10 Jan. 1899 te Deventer overl. Opgeleid voor 't lager onderwijs, legde hij vlug de daarvoor vereischte examens (4e, 3e en 2e rang) af, ook die voor het M.U.L.O. (fransch, engelsch, duitsch, wisk., natuurk. art. 72), en vestigde zich als kostschoolhouder te Leeuwarden.

Later (1862) werd hij hoofd eener gesubsidieerde school voor uitgebreid lager onderwijs te Amersfoort, vanwaar hij in 1865 benoemd werd tot leeraar aan de hoogere burgerschool te Nijmegen. Hier behaalde hij in 1866 de acte M.O. in de natuur- en scheikunde en cosmographie, het volgend jaar de acte M.O. voor delfstof-, aard-, plant- en dierkunde, ten slotte in 1869 de acte M.O. boekhouden. In 1870 werd hij tot directeur der toen opgerichte rijks hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus te Winterswijk benoemd, welke betrekking hij met meer dan gewonen ijver waarnam tot Dec. 1897, toen hem wegens ziekte eervol ontslag werd verleend. Veel heeft de Haan gedaan voor de verbreiding der natuurwetenschappen, waarover hij tal van opstellen schreef in het Album der Natuur, Isis, de Vragen van den dag e.a. populaire tijdschriften. Zijn streven om de evolutieleer van Darwin meer algemeen bekend te maken berokkende hem o.a. een tijdelijke vervolging van de kerkelijke partij in de Tweede Kamer, waarbij zelfs het verlangen werd uitgesproken, dat hij uit zijn rijksbetrekking zou worden ontzet, welke toeleg echter niet gelukte.

Tijdens zijn werkzaamheid bij 't lager onderwijs schreef de Haan de volgende werken: Mustersammlung Deutscher Gedichte neuer undalter Zeit( 1861); Leesboek over de Staatshuishoudkunde, ten behoeve van scholen van meer uitgebreid lager onderwijs (1863); Open brief aan den heer van Zuylen van Nyevelt, naar aanleiding van diens rede in de Tweede Kamer (1863); Gondibald, ofkeizer Karel de Groote te Leusden. Romantische schets uit den tijd van de invoering des Christendoms hier te lande (1867). Na zijn studie in de natuurwetenschappen ter verkrijging van een betrekking bij het middelb. onderwijs, zagen achtereenvolgens van zijne hand het licht: Leerboek der mineralogie (1868, 2 dln.); De schepping der wereld uit het standpunt der hedendaagsche wetenschap beschouwd. Uit het. Hoogduitsch van Ph. Spiller (1869); Geologische tabel, aanwijzende de opeenvolging der gesteenten in enkele landen van Europa enz. (1870); Theorie van Darwin.

Beknopte uiteenzetting van het ontstaan der planten diervormen. Naar 't Hoogd. van Juli us Dub (1870, 2e dr. 1875); Over het ontstaan van den stamboom van den mensch. Uit 't Hoogd. van E. Haeckel (1872); De lucht beschouwd in hare betrekking tot kleeding en woning. Uit het Duitsch van M.von Pettenkofer(1873); Twee vorstinnen des gezangs (Adeline Patti en Christine Nilsson), naarhet fransch van Guy de Charnacé(1873); Uit het leven der dieren. Hun denken, willen, werken en gevoelen.

Naar het Duitsch van Ludwig Büchner(1877); Kracht en stof. Populaire aan de ervaring ontleende studiën op het gebied der natuurkundige wijsbegeerte. Naar de 14e Hoogd. uitgave van Ludw. Büchner(1877; 2e dr. 1878); De mensch en zijne plaats in de natuur, in het verleden, het heden en de toekomst. Of van waar komen wij? Wie zijn wij? En waar gaan wij heen? Naar het Duitsch van Ludw. Büchner(1878; 2e dr. 1881); Het leven der liefde in de dierenwereld.

Naar het Duitschvan Ludw. Büchner (1880); Beknopt Leerboek der delfstof- en aardkunde (1882);

Jacob Moleschott in Mannen van beteekenis (1883); Schetsen en verhalen uit het leven der dieren aan de Noordpool en in Afrika. Uit het Fransch van Paul Bert, Met platen (1892); Schetsen en verhalen uit het leven der dieren in Azië, Amerika en Australië. Uit het Fransch van Paul Bert, Met platen (1892); Van de Noordpool naar den Aequator. Blikken in het groote rijk der schepping. Uit het Duitsch van A.E. Brehm.

Geïllustreerd (1893); Moleschott, Voor mijne vrienden. Herinneringen uit mijn leven. Vertaald uithethoogduitsch (1895); De kinderen derzon (1895). Zuidema

< >