NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Ghoor, arnold van (2)

betekenis & definitie

GHOOR (Arnold van) (2), heer van Aldenghoor, overl. vóór 1500, zoon van Daniël (4) (die volgt) en Gertrudis van Caldenbroeck Hij was landrentmeester van den hertog van Gelder 1435-48, zegelde in 1447 de brieven, door welke Jacob I, heer van Horn, aan het klooster der Dominicanen te Aken de tienden van Ophoven en Grymeltsloe gaf. Hij volgde in 1451 zijn vader op en was gehuwd met Alverta van Oost, dochter van Dirk heer van Hillenrade, Swalmen en Asselt, en van Aleidis van Tusschenbroeck gen.

< >