FAGEL (Hendrik) (1), geb. te 's Gravenhage 13 Juni 1617, overleden te 's Gravenhage 11 Febr. 1690, zoon van François (2) en van Maria Rosa. Hij werd 19 Maart 1635 te Leiden ingeschreven voor de studie der rechten en der philosophie. In 1648 was hij advocaat voor het Hof van Holland, doch zette zijn studie voort en werd 27 April 1661 opnieuw in het studentenalbum te Leiden ingeschreven. Daarna werd hij raadsheer in het Leenhof van Brabant, de gewone voorpost voor hoogere landsbetrekkingen in dien tijd. In 1672 door bemiddeling van zijn broeder Casper benoemd tot griffier der Staten Generaal, welke betrekking hij tot zijn dood bekleedde. Bij resolutie van 26 Aug. 1672 gelijktijdig met den commies Johan Spronssen benoemd, werd hij belast met de behandeling der buitenlandsche zaken. Hij deed 30 Aug. den eed. Na den dood van Spronssen werd 12 Juni 1680 bepaald, dat Fagel het griffierschap in zijn geheel zou bekleeden, waarop zijn zoon François (4) tot commies werd aangesteld. Deze werd 3 Sept. 1685 medegriffier zijns vaders. Na diens dood kwam ingevolge resolutie van 13 Febr. 1690 het geheele griffiersambt in de handen van François, met aanstelling van diens broeder He ndrik (1669-1728) tot commies. Van hem wordt getuigd, dat hij een man was van groote bekwaamheid, die door zijn wijsheid en ijver veel invloed op den gang der zaken uitoefende en als de andere leden van zijn geslacht uit volle overtuiging de belangen van het Oranjehuis was toegedaan.
Hij was in Oct. 1648 te 's Gravenhage gehuwd met zijne nicht Margaretha Rosa, geb. te 's Gravenh. 23 Maart 1629, aldaar overl. 15 Febr. 1706, dochter van Mr. Cornelis en van Cornelia van Hoogeveen. Hieruit twaalf kinderen.
Vermoedelijk bij of althans kort na zijn benoeming tot griffier nam hij zijn intrek in een huurhuis, staande aan de westzijde van het Noordeinde te 's Gravenhage, en toebehoorende aan Jhr. Justus van Egmond van der Nyenburg. Althans volgens het belastingcohier van 1674 woonde hij daar. In Mei 1680 kocht hij dit huis met nog twee belendende perceelen van genoemden eigenaar, waarbij zijn zoon François in 1707 door aankoop nog een ander voegde. Al deze panden werden omstreeks 1707 tot één fraai geheel verbouwd door den beroemden bouwmeester Daniël Marot en het nu verkregen huis werd gedurende bijna een eeuw door de Fagel's bewoond.
Zijn portret bij J.J. baron Fagel, huize Avegoor bij Ellecom.
Zie: Scheltema, Staatk. Nederl. I, 347; II, 581;Th. van Riemsdijk, De griffie van H.H.M. (Haag 1885) 12; Notulen Hop en Vivien (uitg. Japikse, Werken Hist. Gen. III: 19) 294 v.; J. van Breen,in Jaarb. Die Haghe 1913, 144 e.v.
Regt