ENDERLEIN (Hendrik Johannes), geb. te Alkmaar 7 Maart 1821, overl. te 's Gravenhage28 Dec. 1898, zoon van Johannes E., kapitein bij het 1e bataillon der 10eafdeeling, enFrederica Josephinade Kuhlewein, werd in 1836 cadet der genie aan de Kon. Milit.
Academie, 11 Aug. 1840 tweede, 4 Maart 1851 eerste luitenant, 7 Mei 1853 kapitein, 27 Juni 1862 majoor, 28 Febr. 1868 luit.-kolonel, 19 Juni 1873 kolonel, 24 April 1875, toen hij commandant der Nieuwe hollandsche waterlinie bezuiden de Lek was, na alvorens directeur der militaire verkenningen te zijn geweest, als opvolger van den genl.-majoor Weitzel minister van oorlog in het tweede ministerie Heemskerk. Maar reeds 17 Dec. van dat jaar werd zijne vestingbegrooting door de Tweede Kamer met 37 tegen 36 stemmen verworpen en hem den 24 op zijn verzoek ontslag verleend. 16 Juni 1877 werd hij gepensionneerd met den rang van genl.-majoor. Uitzijn huwelijk 14 April 1852 te Breda, metjonkvr. A. Clifford Cocq van Breugel, zijn 3 dochters nagebleven.
Zie: Leeskabinet 1875, waarin zijn gesteendrukt portret; Alkm. Courant nr. 1 van 1899. Na zijn overlijden gaf de Wereldkroniek een klein portretje.
Bruinvis