DONKER CURTIUS VAN TIENHOVEN (Willem Boudewijn), waalsch gedoopt 1 Jan. 1779 alsGuillaume Boudewijn, zoon van Boudewijn (1) en Cornelia Hendrica Strachan (kol. 733), geb. te 's Hertogenbosch 29 Dec. 1778, overl. te 's Gravenhage 16 Apr. 1858; werd 12 Sept. 1795 te Leiden als jurist ingeschreven en promoveerde er 23 Juni 1798 op theses. Hij was eerst gedurende een reeks van jaren advocaat te Dordt, werd in Oct. 1814 lid der Staten van Holland (voor de eigenerfden), in Juni 1818 plaatsverv. lid voor den landelijken stand, in Mrt. 1824 voor de stad Dordt.
Hij was 1825-1838 lid der 2e Kamer, werd 1832 voorzitter van de rechtbank van eersten aanleg te 's Gravenhage, 1838 vice-president, 1845 president van den Hoogen Raad, en kreeg bij zijn aftreden (1855) den titel van minister van Staat. Hij huwde te Dordrecht 16 Mei 1803 met jkvr. Petronella Anthonia van Kessel geb. Dordt, dr. v. François v.K. enCornelia Adriana Castend ijk (overl. 1848).
Hij schreef: Bijdragen tot den Waterstaat der Nederlanden, bijzonder in opzigttot zeker ontwerp van ... J. Blanken Jzn. en Kort noodzakelijk Vervolg daarop (beide Dordr. 1819); Vrijmoedige aanmerkingen op het ontwerp van Burgerlijk Wetboek (1819-20, 6 stukjes); Vrijmoedige gedachten over de tegenwoordige huishouding van Staat (Dordr. 1819-23, 3 stukjes); Overde theorie derstraffen en hetbewijs van straffen naar het ontwerp van het Strafwetboek der Nederlanden (Utr. 1827).
Zijn redevoeringen in de kamer zijn gedeeltelijk uitgegeven o.d.t.: Opinions annoncées... lors de la discussion sur le projet de code de Commerce... 1825-6 (Dordr. 1826) en Opinion... sur le projet de loi sur ' organisation judiciaire (Bruxelles 1827).
Zijn portret is op steen geteekend door G.F. Eilbracht.
Zie: Hand. Letterk. 1858, 243; Handelsblad2 Aug. 1858.
Breukelman