NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Delenus, petrus

betekenis & definitie

DELENUS(Petrus),Delaenus,Deloenus ofPietervan Delen,Deleen, geb. te Alkmaar, onbekend wanneer, - alleen blijkt uit een brief aan Hardenberg (geb. 1510), waarin hij dezen ‘mi pater’ noemt, dat het vermoedelijk wel niet voor ± 1525 a 1530 zal zijn geweest - gest. te Londen in Sept. 1563 aan een toen daar epidemisch heerschende pest. De in een lijst van dien tijd genoemde ‘Tanneken de Boesoen alias Delena,’ is misschien zijn vrouw geweest, ofschoon er ook een getrouwde zuster door kan zijn aangeduid.

Daar hij op een register van 22 Juni 1561 ‘sine liberis’wordt genoemd, bleef zijn huwelijk waarschijnlijk geheel kinderloos.Zeker met zijn vader Walther Delenus (zie hiervoor) naar Engeland gegaan, werd hij spoedig na de oprichting der nederduitsche vluchtelingkerk te Londen, evenals deze aan haar verbonden - reeds bij een opgaaf uit 1550 staat zijn naam onder die der voorgangers - om dat tot aan zijn dood te blijven. Zijn opleiding heeft hij ontvangen in de wetenschappelijke ‘profetie’, daar ter stede, waarbij a Lasco exegese van het Nieuwe, en Walther Delenus van het O. Testament doceerde. In 1553, toen om de vervolging onder Bloody Mary de vluchtelingen de wijk moesten nemen, bleef hij, nadat velen reeds vertrokkken waren, onder gevaarvolle omstandigheden met een deel der gemeente nog een poosje achter, maar eindelijk moest toch ook hij vertrekken. Via Hamburg kwam hij 25 Mrt. 1554 te Emden aan. Zoo tijdelijk buiten staat zijn ambtswerk voort te zetten, heeft hij toen tot beter tijden zich in dienst gesteld - in welke positie blijkt niet duidelijk - van een der oostfriesche Jonkers Tydo van Knyphausen.

In die periode heeft hij zich verdienstelijk gemaakt door mee te helpen aan de correctie der vertaling van het N. Testament door Utenhove te Norden. Ook woonde hij daar het twistgesprek met de Anabaptisten bij, van 17-19 Februari 1556. Zijn trouwe plichtsbetrachting, waardoor hij bij enkele preeken te Emden de zonde der hooggeplaatsten bestrafte, en die uit heel zijn brief aan Hardenberg d.d. 20 Apr. 1556 blijkt, bezorgde hem een verbanning uit 't grondgebied der gravin van Oost-Friesland; maar zeker des te meer de achting van zijn geestverwanten. Weinig predikanten uit dien tijd nemen in zóó grooten kring een zóó geziene positie in. Niet alleen werd hij door den emdenschen kerkeraad 30 Jan. 1559 geschikt geacht voor den dienst in Vlaanderen, en - want van die reis schijnt niet gekomen - 31 Juli van dat jaar aan

gewezen om met Cornelis Cooltuyn de broeders in Westvriesland te bezoeken, maar ook werd hij in allerlei gemeenten als predikant begeerd; zoo door de Kerken te Antwerpen (1557), te Frankfort (1557) en te Aken (1558), door Loppersum (1558), Groningen (1559; een tijdlang was hij daar in 1558 reeds geweest) en driemaal te Sengwerden (voor de 3e maal op 1 Jan. 1559). Geen dier beroepen heeft hij echter opgevolgd. Hij achtte zich niet vrij van Londen. En anderzijds liet men hem ook daar niet los. Zoodra de toestand, bij het aan de regeering komen van koningin Elizabeth, in Engeland wat verbeterde en de verstrooide vluchtelingen terugkeerden, wenschte men dat hij ook weer over zou komen. 1 Nov. 155 drong men op zijn komst nog eens aan en nu wachtte hij niet langer. Dec. van dat jaar reeds vinden we hem weer te Londen, waar hij toen met zijn collega Adriaen van Haemstede tot aan zijn dood is werkzaam gebleven.

Met tal van bekende tijdgenooten heeft Delenus in vriendschappelijke briefwisseling gestaan, o.a. ook met Marnix van St. Aldegonde (cf. A. Elkan, Philipp Marnix von St. Aldegondel, (Leipz. 1910) 111).

Zie: E. Meiners, Oostvrieschlandts kerkel. Geschiedenisse (Gron. 1738) 1,361 v.v., 375,379, 384 v.v., 397 v.v.; F. Pijper, Jan Utenhove (Leiden 1883) zie register; J.H. Gerretsen, Micronius (Nijm. 1895) 65, 66; F. de Schickler, Leséglises du refuge en Angleterre (Paris 1892) l,71,n.1;Hessels, Ecclesiae Lond. -Batav. Archivum (Cantabr. 1889) ll, zie register; Publications Huguenot Society X, Part l, 201 v.v., 278 v.v.; H.H. Kuyper, De opleiding tot den dienst des Woords ('s Grav. 1891) 298; A.A. van Schelven, de Nederduitsche vluchtelingenkerken ('s Grav.

1908) zie register, Bijlagen no. 4, no. 28; Kirchenrathsprotocollen sub. 13 en 20 Juni 1558, 30 Jan. 31 Juli en 6 Nov. 1559 (Archiv Evang. Ref. Kirche Emden); Ned. ArchiefvoorKerkgesch. Vlll (1911) 74 v.v. van Schelven

< >