DECKER (Ezechiel de), of de Deckere, van Leiden, werd 12 Oct. 1621 te Gouda poorter gemaakt, komt daar in 1624 voor als schoolmeester en noemt zich in 1626 landmeter aldaar, onderwijs gevende in de ‘meetkonst ende rekenkonst’. De ‘groote en verdrietighe rekeninghen’ ondervindende van het werken met groote getallen, zelve ‘in de latijnsche sprake onervaren’, maar in kennis met den toen 26-jarigen Adr.
Vlacq te Gouda, die overging tot de vertaling der tafels van Neper, Briggs enGunter, werd hij met dezen de eerste, die door den druk aan het vasteland de logarithmen leerde kennen door de bezorging der uitgave van de alsEerste deel van de Nieuwe Telkonst (Gouda 1626, 4o) verschenen overzetting der tafels van beide laatstgenoemden, waarachter hij voegde eene verhandeling Van Coopmansrekeninghen en Jaer en maenttafels op winst en op verlies. Gedurende de voorbereiding van het nimmer verschenen tweede deel gaf hij als Nieuwe Telkonst
(Gouda 1626, 8o) een handleiding tot de voorgaande uit ‘alsoo eenige liefhebbers verlanghen het gebruyck daervan te moghen sien’ met vertaalde tafels in logs sin, cos, tg en cot voor iedere minuut in zeven mantissen, in welker bewerking de drukker Vlacq mede aandeel schijnt te hebben gehad. Ook bevriend met Ezechiel de Decker was de utrechtsche landmeter Corn. van Nienrode. In 1629 gaf eerstgenoemde zijne vertaling uit van de fransche bewerking door Girard van Sam. Marolois' Meetconst en in 1638 zijne verbetering der Perspective van dezen. Blijkens het titelblad van d.D's Nieuwe Rabattafels (Gouda 1630) was hij in 1630 rekenmeester en landmeter te Rotterdam. Hier deed hij in het publiek eenige vraagstukken aanslaan, waarvan zijn stadgenoot Jan Jz.
Stampioende jonge in zijne Solutie (Rott. 1634) de oplossing gaf met zeer onzachte critiek. In verband daarmede staat wellicht de D.'s vriendschap met diens fellen tegenstander, Jacob Wassenaer,
te Utrecht, metwien hij in 1642 een kaart vervaardigde van de aanwassen aan de zuidzijde van Dubbeldam. Nog in 1659 zal d.D. in ge-
noemde functie te Rotterdam zijn werkzaam geweest, omdat op het titelblad van den datjaar aldaar verschenen tweeden druk zijner Practijk van de Groote Zeevaert (1e druk Gouda 1631) van hem als zoodanig in den tegenwoordigen tijd wordt gesproken. Die tweede druk bevat mede aanhangsels door Ger. Mick en Adr. Kops. Eerst in 1667, en wel in den inventaris zijner goederen, opgemaakt 12 Mrt., thans in den Haag, wordt genoemd ‘Esegiel de Decker, in zijn leven wijnroeier en landmeter’. Een volledige lijst zijner geschriften vindt men inBierens de Haan, Bibl. holl. (Rome 1883) 70-71, 181, 182.
Zie voorts: Album derNatuur 1873, 115-19, 158-60, 251-56; Hingman, Inv. verz. kaarten op het Rijksarchief II ('s Grav. 1876) 242; Bierens de Haan, Bouwstoffen I (Amst. 1878) 1-25, 191 en 358; Oud-HollandV (1887) 234 en NavorscherXXVIII (1888) 103.
de Waard