NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Conrad, martinus hendrik

betekenis & definitie

CONRAD (Martinus Hendrik), geb. te Spaarnwoude 25 Jan. 1798, overl. te Arnhem 20 Juni 1854, was de tweede zoon van F.W. Conrad (1) en W.

Broestershuizen (kol. 313). Evenals zijne broeders bestemd voor het vak, waarin zijn vader geschitterd had, werd hij bij besluit van den min. v. Waterstaat, O. Repelaer, van 8 Juni 1815 geplaatst als opzichter bij de werken in Zuid-Holland, en bij die van 6 Sept. 1815 als zoodanig bij den aanleg van de haven van Middelburg. Ingevolge de 7e organisatie van den waterstaat werd hij met 1 Jan. 1817 tot aspirant-ingenieur benoemd, en toegevoegd aan den inspecteur-generaal Goudriaan ter standplaats Breda. Hier bleef hij ruim 5 jaren, en was hij met B.H.

Goudriaan o.a. werkzaam aan de opnemingen en ontwerpen voor het kanaal Maastricht-'s Hertogenbosch, waarvoor hij in den zomer van 1822 te Helmond geplaatst werd. Met 1 Jan. 1824 tot ingenieur benoemd, werd hem 1 Oct. 1825 's Hertogenbosch als standplaats aangewezen. Toen de Zuidwillemsvaart gereed was, werd zijn chef, B.H. Goudriaan, met 1 Nov. 1828 verplaatst, doch Conrad bleef nog tot 1 Apr. 1829 te 's Hertogenbosch, en werd toen te Brugge geplaatst als provinciaal ingenieur. In Oct. 1830 moest hij voor den opstand wijken, hij kwam toen te 's Gravenhage weder onder de orders van bovengenoemden Goudriaan, bij den algemeenen dienst, alwaar hij zich hoofdzakelijk bezig hield met de triangulatiën, opmetingen en peilingen ten behoeve van de vervaardiging der rivierkaart. Met 1 Oct. 1834 werd hij als arrondissementsingenieurte Arnhem geplaatst. Hier was zijn dienstkring zeer uitgebreid; het arrondissement Zutphen bestond nog niet (wel was er voor de

weinige provinciale werken van Gelderland een ingenieur te Zutphen). Ook buiten zijnen dienstkring werd Conrad gedurende zijne 14 jaren arrondissementsdienst te Arnhem dikwijls om advies gevraagd. In 1844 gaf hij met H.F. Fijnje en F.W. Conrad een advies over de voorziening van Amsterdam van drinkwater, in 1846 was hij eerstgenoemden ingenieur behulpzaam bij het beoordeelen der plannen van Beszedes ter verbinding van Donau en Theiss, in 1849 was hij weder met Fijnje in commissie voor een onderzoek over de verbetering van den waterstaat in de Bommelerwaard. Met ingang van 1 Apr. 1849 werd Conrad hoofdingenieur; hij bleef ter standplaats Arnhem en werd met de provincie Gelderland belast. Als zoodanig heeft hij metfransche en duitsche ingenieurs den Rijn bevaren, en het is mede aan zijn goed inzicht op dit gebied toe te schrijven, dat de verbetering van den Rijn en zijne takken door de verschillende staten op energieke wijze is aangevat.

Als hoofdingenieur heeft Conrad een ontwerp gemaakt voor spoorweglijnen van Harlingen naar Groningen en van Leeuwarden naar Meppel.

Conrad heeft nimmer iets in het licht gegeven, doch had den naam, zeer bekwaam te zijn. Hij had het origineele van velen zijner familieleden.

Hij huwde22Sept. 1825jkvr. P.J.J. de Jong van Beek en Donk,die16 Nov. 1843 overleed en bij wie hij 3 zonen en 3 dochters had.

Ramaer

< >