CASTRICUM(JanPietersz.),ookJohannes Castricomius,Jan Pietersz. enz. genoemd, wellicht te Castricum geboren, overl. 1586 aldaar, is vooral bekend als eerste predikant te 's Gravenhage, en niet van eene gunstige zijde. In 1568 heeft hij de Synode te Wezel bijgewoond en hare acta onderteekend.
Of Brandt, en in navolging van hem ook anderen, alleen hieruit hebben afgeleid, dat hij te Wezel ook den dienst waarnam, of dat hij daar werkelijk als predikant stond, is niet bekend. Ook ontbreken ons de gegevens, in welk jaar hij te 's Gravenhage kwam; de een zegt 1574, de ander 1577. In 1583 kwam zijn twist met zijn ambtgenoot Hieronymus Hortensius voor de Synode en men wist geen beter middel om de ‘partijen te stillen’ en de partijnamen te doen verdwijnen, dan beiden te doen vertrekken. De een vertrok naar Wassenaar, Jan Pietersz. naar Castricum en Heemskerk, waar hij ook de eerste predikant was. Het was voor de Synode van Zuid-Holland lang geen gemakkelijke taak om het zóóver te brengen. Zooveel is, dunkt ons wel zeker, dat het zwaartepunt der moeilijkheden niet was gelegen in verschilpunten omtrent de leer, maar in beider geaardheid.
Zie:Reitsma en van Veen, Acta I, 92, 197; II, 232-261; F.L. Rutgers, Acta (Utr. 1888) 40, 179, 298; G. Brandt, Hist der Ref (Amst. 1677) I, 207 v.; P.C. Hooft, Ned. Historiën (Amst. 1677) 952; H.C. Rogge, Joh.
Wtenbogaet I, 77; Kerkel. Handboek 1907, Bijl., 118; 1908, Bijl., 125; Veeris en de Pauw, Vern. kerkel. Alphabeth, 41; Werken Marnix- Vereen., serie III, dl. V, 333.
Knipscheer