NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Bruine, samuel koenraad de

betekenis & definitie

BRUINE (Samuel Koenraad de), zoon van den voorgaande, geboren te Wezel 11 April 1700, overl. 30 Mrt. 1748 te Amsterdam, studeerde te Utrecht in de theologie (ingeschr. 1721) en werd in 1723 predikant te Dubbeldam; anderhalf jaar daarna bedankte hij voor Elburg doch nam in 1726 een beroep naar Deventer aan, van waar hij in 1729 te Middelburg werd beroepen, waarvoor hij eerst bedankte; toen hij echter tevens tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid benoemd werd, ging hij derwaarts en hield 26 April 1729 zijn oratie: de Mirabilibus verbi divini et necessaria ad iltorum intellectum mentis illuminatione, doch vertrok Sept. 1739 naar Amsterdam. Hij is tweemalen gehuwd geweest, eerst in 1731 metJacoba Geertruida Scheideruit, weduwe van Ambrosius Tulleken, bij wie hij eene dochter verwekte.

< >