NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Bosman, antonius

betekenis & definitie

BOSMAN (Antonius), overl. 1655, vicaris-generaal sede vacante van het bisdom Roermond, waarschijnlijk in 1645 benoemd. Hij was iur. utr. licentiatus, tevens kanunnik van het kathedraal kapittel te Roermond.

Als vicaris-generaal bleef hij in functie tot 1651.Zie: J.J. H abets, Gesch. v.h. tegenw. Bisd. Roermond(Roerm. 1890) II, 96; III, 483-487.

Flament

< >