BOSCH (Hubert van den), zoon van Willem van den Bosch en Gerharda Hillegonda Nauta, geb. te Amsterdam 7 Mrt. 1770, studeerde in de Geneeskunde, eerst te Harderwijk (ingeschr. 9 Sept. 1790) en daarna te Utrecht (ingeschr. 1792), waar hij reeds in 1792 eene Dissertatio chemico-physiologica de natura et utilitate liquoris amnii (Amstel. 1793) in het licht zond, terwijl hij 19 Maart 1794 tot Medicinae Doctor bevorderd werd, na het verdedigen van eene Dissertatio inauguralis de Herba Digital purpurea ejusque usu medico, experimentis illustrato (Traj. ad Rhen. 1794). Hij vestigde zich eerst te Wageningen, in 1803 te Rotterdam,
waar hij 9 Maart 1848 overleed, uit zijn eerste huwelijk met Henriëtta Digna Meyners twee doch-
ters, en uit zijn tweede huwelijk met Maria Catharina van Ravesteyn een zoon nalatende .
Behalve kleinere geneeskundige opstellen in tijdschriften, heeft hij in het licht gezonden: Geneeskundige waarnemingen oversommige onderwerpen der beoefenende geneeskunde (Rott. 1808); Het voortdurend nut der inenting met koepokstof (Rott. 1808); De kinderpokken, welke voornameiijkin de jaren 1816 en 1817 zoo fel te Rotterdam geheerscht hebben (Rott. 1818); Waarnemingen omtrent hetroodvonkof scharlakenziekte (Amst. 1824); Geneeskundige waarnemingen uit den veldtogt van Rusland (uit het Fransch).