NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Borneman, nicolaas

betekenis & definitie

BORNEMAN (Nicolaas), verf- en lakstoker te Sneek, één der hoofden van de afscheiding in Friesland, geb. te Bolsward 11 Oct. 1793, overl. te Sneek 5 Febr. 1865. Zijn vader was dokter te Bolsward en heeft zich vermaard gemaakt door de z.g.n.

Bornemans-kruiden, die vooral in het koortsjaar 1826 zeer gezocht waren. De zoon heeft zich doen kennen als een scherpzinnig man, die vele geschriften het licht deed zien over kerkelijke en godsdienstige kwesties. In de achterkamer van zijn huis werden in 1835 de eerste samenkomsten der afgescheidenen te Sneek gehouden. 3 Oct. 1835 diende hij zijn akte van scheiding bij den kerkeraad in. Hij hield bij nacht oefeningen in de dorpen rondom Sneek. Door zijn optreden vooral achtte de overheid inkwartiering van soldaten noodzakelijk. Hij liep menigmaal boeten op en heeft veel geld met processen wegens ‘geloofsvervolging’ verpleit.

Hij ijverde met woord en pen tegen de vaccinatie en stond in voortdurende briefwisseling met ds. de Cock, ds. van Velzen, baron van Zuylen v. Nijevelt e.a. In zijn laatste levensjaren heeft hij zich aan de afscheiding onttrokken. Hij schreef: Hij maakt te niet de gedachten derArglistigen (Sneek 1834); Mijne gedachten over eenen misschien niet onbelangrijken droom in deze dagen (Sneek 1833); Eenvoudige zamenspraken over de voornaamste oorzaken der scheuringen in de Gereformeerde Kerk enz. (Sneek 1834); Lofdicht op Baron v. Zuylen v. Nijevelt (1835).

Zie: hetfriesche tijdschrift Yn üs eigen tael (red. Dr. G.A. Wumkes, Sneek) 1910, 168-172.

Wumkes

BORNEMANN (Henricus Gualtherus), overl. te Nijmegen Dec. 1779; aangesteld tot rector der apostolische of latijnsche school te Nijmegen in 1767. Reeds als conrector aldaar was hem in 1753 de titel van hoogleeraar in de rechten en letteren toegekend aan de (in 1674 opgeheven) nijmeegsche Illustre School, die men toen tevergeefs poogde weder op te richten. In 1763 kwam hij op de nominatie voor prof. in de rechten te Harderwijk. Hij schreef een gedicht In nuptias Guilielmi IVetAnnae M. Brit. princ. hered. (Lov. 1754), en een vóór Huygen, Beschrijving van Doesburg.

Zie: Strodtmann, N. gel. Europa IX, 102; XII, 1017; Bouman, Geschied. Geld. Hoogeschool 1,269; II, 285; Kan, Het325-jarig bestaan van deApost school te Nijmegen (Utr. 1869) 10, 41.

van Schevichaven

< >