BOON (Martinus), geb. te Delft 29 Aug. 1811, overl. te Haarlem 30 Juli 1888, was werkzaam als rijksontvanger te Varik, Havelte, Wognum, Bergen en Uitgeest en vertrok sedert met pensioen naar Haarlem. Liefhebber van het orgel, bespeelde hij dit instrument in de hervormde kerkdiensten met veel vuur in een trant, welke, aansluitende bij de laat-achttiende-eeuwsche imitatorische school, zich lijnrecht stelde tegenover de duitsche opvattingen van Mendelssohn, door Bastiaans, van Eyken en andere vakorganisten hier te lande sedert het midden der negentiende eeuw voorgestaan.
Hij schreef: Alkmaars-octoberdag. Cantate voormannenkoormet orchestbegeleiding, woorden van dr. J.J. de Gelder (en ingelaschte woorden van H.G.H. Groenewegen) (is uitgevoerd te Alkmaar, 9 Oct. 1864 en 8 Oct. 1873; niet gedrukt; klavieruittreksel (afschrift) verz. Enschedé); Acht liederen voormannenkoor (Alkm. 1865; 2e dr. z.j.); Twaalf liederen voor mannenkoor (Alkm. 1865); 12 Liederen voorgemengd koor (Alkm. 1870); Een vaderlandsch lied, driehonderd jaarna het ontze' van Alkmaar door JJ.Siemerink Schaap (Alkm. 1873); Victorie-lied 1573-8 October-1873 (Alkm. 1873); Feestliedje te zingen op 8 October 1873 (Alkm. 1873); 34 Driestemmige liederen van stichtelijken inhoud (Zaandijk 1884); Twee transvaalsche liederen: Het vrijheidslied en het vredelied. Een- of tweestemmig, met pianobegeleiding, opgedragen aan de transvaalsche deputatie (Zaandijk 1884); Twee komische duetten 1.
Kees en Trijn, 2. Oud worden, oud zijn (Zaandijk z.j.); Liederen gezongen door de leerlingen bij de inwijding van de nieuwe openbare school te Lisse (Mei 1886); VijfOranje-liedjes (tweestemmig) bij gelegenheid van 's Koningszeventigsten verjaardag (1e-8e duizendtal, Haarl. 1887).
Zie: Nederl. Spectator 1870, 487.
Enschedé