NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Boekeren, wolter van

betekenis & definitie

BOEKEREN (Wolter van), boekhandelaaruitgever te Groningen, in 1790 te Heveskes, bij Delfzijl, geb. en 10 Jan. 1871 te Apeldoorn overl. Zijn vader was predikant op genoemd dorp. Hij ontving zijn opleiding voor den boekhandel in de zaak van R.J. Schierbeek te Groningen, bij wien hij tot 1812 werkzaam was, en voltooide toen zijn vakkennis te Parijs. In 1813 vestigde hij een eigen zaak te Groningen, waar hij zich weldra als debitant, antiquaar en uitgever een goeden naam verwierf. Bekend zijn o.a. zijne uitgaven van Boeles, van Limburg Brouwer, Engelen, Feith. Goeverneur, Goudschaal, van H erwerden, Muntinghe,Pareau,Riedel,Sannes,Schroeder Steinmetz,Thoden van Velzen en zooveel andere schrijvers van dien tijd. Van buitenlandsche schrijvers gaf hij vertalingen in het licht, als van Rellstab,Fred. Bremer, Manzoni,Walter Scott,Schlosser e.a.

In 1857 verkocht van Boekeren zijn aanzienlijk fonds en deed zijn uitgebreide debietzaak over aan zijn schoonzoon, den boekhandelaar K. de Waard, bleef echter in de door hem gestichte zaak nog eenige jaren een werkzaam aandeel uitoefenen.

Hij is tweemaal getrouwd geweest: 1o. met Aukje Posthuma, 2o. met Froukje Voormeulen,de moeder van G.R. Voormeulen v. Boekeren, in dl. II, kol. 188 vermeld.

Zie: Kruseman, Bouwstoffen I, 805.

Zuidema

< >