NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Bijlaer, gerard van

betekenis & definitie

BIJLAER (Gerard van) (komt ook voor als Bijler). Komt als ijzersnijder aan de Muntte Dordrecht voor op 16 Juli 1580. Hij sneed gedurende de 4 eerste jaren van zijn ambt de poincoenen der legpenningen van 1580, 1581, 1582, 1583 en 1584 en die van ‘den cruysdaeler, den daeler mettet peert, den tegenwoordigen rycxdaalder, den halven rycxdaler, den Hongerschen ofte Hollantschen ducaet’. 13 Februari 1606 stelden de Staten-Generaal eene instructie voor hem vast, overeenkomstig de nieuwe generale ordonnantie. Uitzijn in 1617 voor notaris P. Eelbo verleden testament blijkt, dat hij weduwnaar was van Catharyna Jacobsdochter,en eene dochter Cornelia en vier zoons, Wilhelm (hieronder vermeld), Jan,Jacob enWynandt had.

Zie: Ned. Tijdschr. voorMunt- en Penningkunde 1913, 158 van Kerkwijk

< >