BEVERVOORDE (Adriaan Jan Eliza van), geb. te Groningen 1820, zoon van jhr. H.J.E. van Bevervoorde, lüit.-kol. der inf., 17 Mei 1851 te 's Hertogenbosch overl, begon zijn loopbaan in 1837 als redacteur van de door C.G.
Withuys te Amsterdam uitgegeven en door de regeering gesubsidieerde Avondbode, na toen reeds een drama DeArteveldeste hebben geschreven, gevolgd dooreen historische novelle Alexander. In 1842 beproefde hij te Londen een fransch blad in liberalen geest uit te geven. Slechts enkele nummers verschenen ervan. Op aanbeveling van den haagschen advokaat mr. P.C. Schooneveld werd hij het volgende jaar secretaris van J.J. Rochussen, toen gezant te Brussel. In 1845 trad Rochussen op als gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië en schreef van Bevervoorde diens levensschets.
Het jaar te voren was hij naar den Haag verhuisd om Box bij te staan in de redactie van het Journal de la Haye. Dit duurde slechts kort. Onder het motto Je nomme un chat un chat et Rollet un fripon begon hij in den Haag een fransch maandschrift uit te geven, getiteld Asmodee, dat door Dirk Donker Curtius ‘echte pikante nederlandsche Guèpes’ werd geheeten, waarin Box werd doorgehaald en van Hall bespottelijk gemaakt, benevens een weekblad De Burger. Wegens laster veroordeeld, onderging hij twee maanden gevangenisstraf. Naast deze beide bladen verscheen ook onder zijne redactie Le courrier Batave. In 1847 werd hij vrijgesproken van een aanklacht wegens het ‘boosaardig en openbaar smaden’ van den koning.
Later vindt men hem in twist met zekeren van Tetroode, die den Koning en heel het koninklijk gezin ‘razend’ lief had, maar zoo lastig was en zoo ongunstig bekend stond, dat hem in alle koffiehuizen in de residentie de toegang werd geweigerd. Tot zelfs de koning werd gemengd in den twist, ontstaan uit een artikel in de 's Gravenhaagsche Nieuwsbode tegen van Bevervoorde, dat, gelijk later bleek, niet van Tetroode was maar van een letterzetter, Le Blansch. Het geschil eindigde met klappen en met veroordeeling van beide partijen, van Tetroode tot een maand gevangenisstraf en geldboeten, van den ander tot een geldboete alleen.
Uit het veelbewogen leven van van Bevervoorde zij nog slechts aangestipt, dat hij in Maart 1848 als een soort volksman werd gevierd, als zoodanig door den koning werd ontvangen, een aantal processen had te doorstaan wegens artikelen in zijn bladen, die al dan niet met veroordeelingen eindigden, 't laatst kort voor zijn dood, zelfs veroordeeld werd tot twee jaar gevangenisstraf, wegens een artikel in laatstgenoemd blad, waarin het koninklijk gezin van diepe verachting voor de nagedachtenis van koning Willem I werd beschuldigd.
Zie: Sautyn Kluit, Asmodee en De Burger in Nederl. Spectator 1878, 106 vlg., in welke artikelen alle brochures enz. van van Bevervoorde worden genoemd;
de Librye no. 8 (1889) 67.
Calisch