BALVEREN (Walraven Elias Johan baron van) geb. 17 Nov. 1784 te Leur (N. Br.), overl. 12 Aug. 1865 te Echteld bij Tiel.
Hij was te Katwijk a/d. Rijn 9 April 1817 gehuwd met Anna Henriette Elisabeth, baronesse van Wassenaer (geb. 28 April 1788, overl. te Echteld bij Tiel 18 Nov. 1854). Uitzijn huwelijk sproten 2 zonen. Kapitein-instructeur in het 2e Regiment Lansiers van de Keizerlijke Garde (vroeger regiment Garde-kurassiers van koning Lodewijk) sedert 1 Mei 1807, was hem op zijn bepaald verzoek vergunning verleend mede naar Rusland te trekken in den veldtocht van 1812; hij woonde onderscheidene gevechten aldaar bij. In 1815 nam hij deel aan den veldtocht in Brabant en Frankrijk. In het jaar 1830, bij den tocht naar Brussel, commandeerde hij (nadat hij reeds op 20 Dec. 1826 tot kolonel was bevorderd) 1500 man in het leger van prins Frederik; op 10 September vertrok v.B. met drie escadrons van Doornik naar Aalst, met het oog op de toenemende gisting in Doornik waar de generaal-majoor Wauthier het bevel voerde.
Bij den strijd om Brussel op 24, 25 en 26 Sept. commandeerde hij de 4de colonne, die door de Vlaamsche poort de stad zou binnenrukken, uit Aalst komende. Op 22 September was deze afdeeling bij Zellick met de muiters in gevecht geweest en viel nu binnen Brussel in een hinderlaag, waarbij zware verliezen werden geleden en men genoodzaakt was terug te trekken tot ver buiten de stad. Na het gevecht bij Houthalen, in den Tiendaagschen Veldtocht, 6 Aug. 1831, kwam de kolonel v.B. in den laten avond met zijn regiment huzaren en een sectie rijdende artillerie versterking brengen. De huzaren van Boreel, onder v.B., namen deel aan het gevecht bij Kermpt, deel uitmakende van de 3de Nederlandsche Divisie onder bevel van den generaal Meijer. De kolonel v.B., werd genoodzaakt met zijn cavalerie en artillerie naar Kermpt terug te trekken voor de belgische troepen van Daine en werd bij deze gelegenheid door een sabelhouw gekwetst (7 Augustus 1831). v.B. werd 13 Februari 1834 benoemd tot generaalmajoor, was ridder M.W.O. 3e Kl. en werd gepensionneerd 20 Juni 1840.
Zie: Bosscha, Neerland's Heldendaden te Land III, 294 noot 3, 436 noot 2,458 noot 1.
Eysten
