BAKE (William Archibald), geb. 9 Sept. 1783 te Woerden, overl. 10 Dec. 1843 te 's Gravenhage, zoon van Hermanus Adrianus en Margaretha Mitchell (II kol. 77).
In 1799 kwam hij als cadet op de Genie- en Artillerieschool te 's Gravenhage. In 1802 tot luitenant der artillerie bevorderd was hij bestemd voor de bezetting van Kaap de Goede Hoop, doch moest wegens ziekte achterblijven en ontkwam aldus aan de scheepsramp op de engelsche kust. Als adjudant resp. van generaal Bruce en van den Minister van Oorlog werd hij met verscheidene gewichtige zendingen belast. Als kapitein der artillerie maakte hij deel uit van de bezetting der vesting Modlin, die zich aan de Russen moest overgeven. B. ging als krijgsgevangene naar Rusland. In 1814 in het vaderland teruggekeerd, kwam hij in 1821 bij de geschutgieterij te Luik en in 1823 werd hij tot commissaris bij de fabrieken te Seraing benoemd. In die jaren legde hij zich bijzonder toe op de studie der geschutindustrie. In 1830, na de omwenteling, werd hij naar Engeland gezonden tot aankoop van geschut. In actieven dienst teruggekeerd werd hij in 1832 belast met de verdediging van den Helder (als luitenant-kolonel), en later van Lillo en Liefkenshoek. Hij vatte het eerst het plan op, onze zeehavens door middel van een spoorweg in verbinding te brengen met Duitschland. Van de pruisische regeering had hij reeds concessie hiertoe gekregen. Ook onze regeering begunstigde het plan en stelde zelfs twee ingenieurs ter beschikking van B. De geldleening van 12 millioen voor de uitwerking van het plan mislukte echter in 1834. Tot kolonel bevorderd werd B. in 1838 benoemd tot directeur der 1e Artillerie.-Directie te 's Gravenhage; twee jaar later werd hij tot generaal-majoor bevorderd. B. schreef verscheidene verdienstelijke brochures over spoorwegen, ijzerbewerking, ijzerconstructie enz.
Hij was gehuwd met Johanna Maria van der Wall.
Zie: Kuypers, Gesch. der Ned. artillerie IV 31,60, 79, 80, 105.
Eysten