NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Bake, alexander jacques josias

betekenis & definitie

BAKE (Alexander Jacques Josias), ook enkel Alexander Bake geheeten, geb. 24 Febr. 1791 en overl. 16 Mei 1844 te Leiden, zoon van den volg. en Marg. Mitchell.

Hij studeerde van 1805 tot 1811 in de letteren en rechten en promoveerde 17 Mei van laatstgenoemd jaar, na 't verdedigen van Theses tot Juris utriusque dr. Later (16 Mrt. 1829) werd hij door de letterk. faculteit der groningsche hoogeschool honoris causa tot Philos. theor. mag. et lit. hum. dr. benoemd. Na eerst in den franschen tijd (1811) voor kort rector der Iatijnsche school te Doesburg te zijn geweest en daarna gouverneur bij een aanzienlijke hollandsche familie, werd Bake in 1815 tot conrector aan de Erasmiaansche school te Rotterdam benoemd, welke betrekking hij in 1821 verwisselde met die van rector te Leeuwarden. Van hier vertrok hij in 1838 naar Leiden, als rector der kort te voren tot een gymnasium hervormde latijnsche school aldaar. Na slechts 5 jaren dit ambt op voortreffelijke wijs vervuld te hebben, stierf de bekwame en algemeen beminde man in den ouderdom van 53 jaren, zijn echtgenoote Elisabeth Maria Mess een achttal kinderen nalatende.

Bake schreef: Lessen overRedekunde, ten dienste van jongelieden die de scholen hebben verlaten (1828; door de Maatsch. tot Nut v. 't Alg. met goud bekroond); Commentatio critica de libellis, qui

Xenophontis nomine feruntur, de Republica Atheniensium et de Vectigalibus Atheniensium (1827; door het Prov. Utrechtsch genootsch. met z i lver bekroond). Verder Rudimenta derLatijnsche taal (1835; 2de dr. 1843); Themata ofOpstellen ter vertaling in het Latijn (1838; 2de dr. 1849) en Ethnographische en Synchronistische tabellen der Oude geschiedenis (z.j.). Genoemde Rudimenta en Themata werden geru i men tijd algemeen op de latijnsche scholen en gymnas i ën van ons land gebru i kt.

Zie: Konst- en Letterbode 1844, 369, en Hand. Letterk. 1844, 38.

Zuidema

< >