NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Baerle, susanna van (1)

betekenis & definitie

BAERLE (Susanna van) (1), geb. te Amsterdam 1599, dochter van Jan van Baerle (overl. 1605) enJacomina Hoon (overl. 1617). Zij stamde uit een aanzienlijke familie; haar broeder David was voor de eerste maal gehuwd met Sara van Erp, schoonzuster van P.Cz.

Hooft, haar zuster Sara trouwde met Philips van Dorp, admiraal van Holland, haar zuster I d a met Arend van Dorp, Raad en Hofmeester van drie prinsen van Oranje. Daar zij rijk en mooi was, en reeds vroeg ouderloos, was zij een zeer begeerlijke partij. Christiaan Huygens (1) (zie I kol. 1179) had haar, maar tevergeefs, voor zijn oudsten zoon Maurits (zie I kol. 1191) tot vrouw gewenscht, getuige den langen en geestigen brief (1623) van zijn hand aan Susanna (die bovendien een verre nicht van de Huygensen was). Ook de 45 jarige weduwnaar P.C. Hooft had naar ‘Baereltgen’ - een bijnaam voor Suzanna - gevrijd en niet minder dan 20 sonnetten aan haar gewijd, waarin hij haar toesprak als ‘Gloorroos’, ‘Clorinde’ of‘Arbele’. Ten slotte huwde zij 6 Apr. 1627 te Amst. met den dichter Constantyn Huygens (1) (zie I kol. 1186).

Tien ‘vergulde jaren’, van 1627 tot 1637, had zij aan zijn zijde geleefd, als ‘Sterre’ op zijn levenspad schijnend, toen zij, na hem 4 zoons geschonken te hebben, den 10 Mei stierf na de bevalling van een meisje, ten huize van haar zwager Philips van Dorp. Susanna was een flinke vrouw, die er niet tegen op zag haar man in de legerplaats voor den Bosch op te zoeken en die, zonder dat er in drie jaar eenig kapitaal voor ‘gelicht of geroert’ behoefde te worden, den bouw van het nieuwe huis op het Plein Ieidde, dat zij echter zelf niet meer betreden heeft. Men heeft niet zonder eenigen grond beweerd, dat zij, geestverwante der ‘precieuses’ uit dien tijd, geen gunstigen invloed op Huygens' poezie heeft gehad: wat hij tijdens zijn huwelijk maakte, zijn Daghwerck b.v., kenmerkt zich wèl bij uitstek door gewrongenheid van vorm en gedachte. Uit sommige bovenbedoelde minneliederen van Hooft zou op te maken zijn, dat zij zelf gedichten heeft geschreven, waarvan er echter geen tot ons is gekomen.

Een miniatuurportret door G. Coques kwam 3 Dec. 1841 in eene veiling te Amsterdam voor.

Zie: Dagboek van Constantyn Huygens, Oud- Holland III (1885), Bijl. G.; Th. Jorissen, Constantin Huygens I (1871), passim; Gedichten van P.C z. Hooft, ed. P. Leendertz Hz.

I (1871) 263-270; J. te Winkel, De ontwikkelingsgang dernederlandsche Letterkunde II (1908) 77. Zie verder de bij Constantyn Huygens (1) vermelde literatuur.

Ruys

< >