NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Aylva, hobbe baron van

betekenis & definitie

AYLVA (Hobbe baron van), 1696 geb. uit het huwelijk van Tjaard van Aylva, grietman van Wonseradeel en Margaretha van G ent, broeder vanden voorg., overl. te Maastricht, 15 Dec. 1772. Op jeugdigen leeftijd trad hij in Nederlandschen krijgsdienst; achtereenvolgens werd hij opperstalmeester van prins Willem IV, drossaart van Buren en gemachtigde van den prins van Oranje tot vereffening van de geschillen over de nalatenschap van Willem III.

Daarna werd hij kolonel van een regiment infanterie; 1 Nov. 1740 werd hij benoemd tot commandant van Maastricht De gouverneur van Maastricht, prins Willem van Hessen-Cassel, was veel in het buitenland zoodat Aylva eene zeer verantwoordelijke betrekking had. Gedurende den Oostenrijkschen successieoorlog was Maastricht een zeer belangrijk garnizoen, waar troepen van allerlei nationaliteit doortrokken of in winterkwartier lagen. Met zeer veel takt en bekwaamheid kweet hij zich van deze moeilijke betrekking. Bij schrijven van 11 Maart 1748 deelde de prins van Oranje mede, dat aan Aylva het traktement en de verdere emolumenten moesten worden toegekend van het gouvernement van Maastricht (24 Augustus 1747 had prins Willem van Hessen-Cassel zijn ontslag gevraagd als gouverneur van Maastricht). 11 April 1748 sloeg de maarschalk van Saksen het beleg voor die stad, welke manmoedig door Aylva verdedigd werd. 5 Mei 1748 benoemde de prins van Oranje hem tot gouverneur van Maastricht, welke vesting 7 Mei d.a.v. bij capitulatie aan de Franschen werd overgegeven. Deze capitulatie werd 10 Mei 1748 door de Staten-Generaal goedgekeurd, men was ten zeerste voldaan over de wakkere verdediging. De maarschalk van Saksen stelde zijne dapperheid ook zeer op prijs, zoodat hem vergund werd met 2 mortieren en 4 stukken kanon voorzien van ammunitie uit te trekken. De Staten-Generaal schonken hem deze stukken op voorstel van den stadhouder in persoonlijk eigendom; zij werden daarop in October 1749 door Aylva voor het gouvernementsgebouw te Maastricht geplaatst. Bij zijn testament werden ze vermaakt aan de provincie Friesland, waar zij voor de hoofdwacht te Leeuwarden werden geplaatst. 3 Febr. 1749 vertrok het fransche garnizoen onder den generaal graaf de Courten, waarop het staatsche garnizoen de vesting overnam.

Aylva kwam 26 Maart 1749 te Maastricht; 29 Maart d.a.v. gaf hij kennis aan de Staten-Generaal, dat hij het commando van de vesting had overgenomen. 30 Maart 1751 richtte hij eene memorie aan den magistraat van Maastricht, waarbij hij aan het gouvernementsgebouw eene schenking deed van de portretten van den stadhouder, diens gemalin, den erfprins en van prinses Carolina. De gift werd zeer op prijs gesteld door den magistraat, waaraan deze uiting gaf bij het verdrag van 5 April 1751. 16 Mei 1763 stelde A. een nieuw reglement vast tot legering van het garnizoen in de barakken (kazernes), waar 7140 personen konden worden onder gebracht. Zijne teraardebestelling, waarbij moeilijkheden van etikette onstonden. vond 28 December 1772 plaats. Zijn door Ph. van Dijk geschilderd portret is door L.A. Claessens gegraveerd.

Zie: Raadsnotulen: 30 Jan. 1741,27 Maart 1747, 11 en 25 Maart 1748, 17 Nov. 1749, 9 Febr. 1750, 30 Maart, 5 April 1751, 18 Mei 1761, 16 Mei 1763, 21 Dec. 1772; zoogenaamde militaire kroniek (handschrift) (Maastricht gemeente-archief); Resolutien van de Staten-Generaal 1 Nov. 1740, 10 Mei, 5 en 10 Dec. 1748, 31 Maart 1749; G.D. Franquinet, Siège de Maestricht in Ann. Soc. Hist. etArchéol. a MaestrichtW (1856/8) 1; hierin komen zeer belangrijke brieven voor van Aylva aan den prins van Oranje uit den tijd vóór het beleg.

Dyserinck

Baale, Hendrik van

BAALE (Hendrik van), geb. te Delft 3 Jan. 1782, gest. te Dordrecht 2 Febr. 1822, dichteren tooneelschrijver. Hij was in 1807 boekhouder te Dordrecht, later deelgenoot in een grossierderij in koloniale waren, en beoefende uit liefhebberij de letteren. Hij was lid van het in 1816 opgerichte letterkundig genootschap ‘Diversa sed Una.’ Hij schreef, behalve gedichten enz. in

jaarboekjes, drie treurspelen: Johanna de Castro (Amst. 1807), De Saraceenen (Amst. 1809) en Alexander (Amst. 1816), welk laatste met bijval op den amst. schouwburg werd vertoond. Uitzijn huwelijk (1809) met Neeltje van Steenbergen zijn geen kinderen gesproten.

Zie: A.J.van der Aa, NieuwB.A.C. Woordb. van Ned. Dichters I, 52. van Dalen

< >