NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Avercamp, hendrik

betekenis & definitie

AVERCAMP (Hendrik), wegens een spraakgebrek ook genoemd ‘de Stomme van Kampen,’ is 21 Jan. 1585 te Amsterdam geboren als de zoon van den apotheker en vroegeren schoolmeester Barend Hendricksz.A. en Beatrix

Pietersdr. Vekemans van Meerhout, en was een kleinzoon van den bekenden geleerde P. van Meerhout. Zijn vader verhuisde in 1586 naar Kampen en stierf daar in 1603. Hij is omstreeks dien tijd weer naar Amsterdam getrokken en wordt meestal beschouwd als een leerling van Gillis van Coninxloo te dier stede. In ieder geval was hij in 1607 werkzaam bij Pieter Isaacsz. Zijn landschappen vooral winter-gezichten met rijke stoffage van schaatsenrijders, werden al spoedig zeer gezocht, maar toch boezemde zijn lichaamsgebrek zijn moeder zulk een

bezorgdheid in, dat hij in haar testament in 1633 bijzonder begunstigd werd. Hij woonde toen waarschijnlijk weer te Kampen. In Holland is zijn verblijf niet later aan te wijzen dan tot 1625, toen hij een teekening van het Haarlemmer meer maakte, die door S. Fokke in plaat gebracht is. Zijn schilderijen zijn niet zeldzaam en worden in de meeste musea in binnen- en buitenland aangetroffen. Zij zijn met hun geestig geteekende bonte figuurtjes altijd aantrekkelijk, maar een geleidelijke ontwikkeling is er niet in te bespeuren.

Zoo wijst ook op een zijner belangrijkste werken, het groote gezicht op Kampen in het stadhuis aldaar, alleen de kleeding van de figuren op den voorgrond en het jaartal 1663 aan, dat het een werk uitzijn allerlaatsten tijd is. Kort daarna moet hij gestorven zijn. Ook teekeningen van hem komen zeer veel voor, maar zoowel onder deze als onder de aan hem toegekende schilderijen zijn er stellig verscheidene, die van de hand van Arent Arentsz. Cokel zijn. Zijn geteekend zelf-portret is in de verzameling Gerritsen te 's Gravenhage.

Zie: Obreen's Archief II, 195-234; Lerius, Biogr. d'artistes anversois II, 141-152; Oud- Holland II, 46, 53; Johanna de Jongh, Het Hollandsche landschap83-89; BulletinNed. Oudh.-BondV, 151,152;Thieme und Becker, Allg. Lexikon bild. Künstl. in voce.

Moes

< >