AMERSFOORDT (Dr. Jacobus), geb. te Amsterdam 24 Nov. 1786, overl. te Franeker 23 Oct. 1824, zoon van Jakob en Martha van de Noort.
Hij studeerde te Amsterdam theologie en letteren onder van Lennep, Willmet en Bosscha van 1805-8, daarna te Leiden onder van der Palm en Wyttenbach; hij werd er 8 April 1815 bevorderd tot doctor in de theologie; zijn proefschrift is een verhandeling over verschillende lezingen in de grieksche vertaling van sommige Pentateuchplaatsen (de Variis lectionibus Holmesianis locorum quorundam Pentateuchi mosaici, Leiden 1815). In hetzelfde jaar (16 Oct. 1815) werd hij benoemd tot hoogleeraar in de semitische letterkunde aan de hoogeschool te Harderwijk, welk ambt hij het volgend jaar aanvaardde met een rede de Studio literarum arabicarum variis, post renatam in Europa doctrinam, aetatibus itidem variato (Harderw. 1816). Toen in 1818 de Geldersche Hoogeschool werd opgeheven, ging hij over in de theologische faculteit te Franeker, waar hij bovendien ‘redeneerkunde en bovennatuurkunde’ doceerde. Bij de aanvaarding van zijn ambt sprak hij de Religionis cristianae popularitate (Leeuw. en Franeker 1818), ged. in de Annales Acad. Gron. 1817-18. In 1821 werd hij tevens bibliothecaris te Franeker, in welke qualiteit hij een deel van den catalogus der bibliotheek opstelde (Novus catalogus biblio- thecaepublicae Franequeranae, pars I, sectio I, Leeuwarden 1842; opus posthumum, uitgegeven en voortgezet door zijn broeder Henr. Amersfoordt). Het rectoraat droeg hij in 1823 over met een redevoering de Certo in naturali quoque theologia agnoscendo.
Hij was te Amsterdam 2 Mei 1816 in het huwelijk getreden met Elisabeth Constantia Huysinga, geb. 7 Juli 1783, overl. op de hofstede Wilhelmina's burg bij Voorburg 1 Sept. 1840, dochter van Leonardus Huysinga en Geertruy Constantia Schouten, uit welk huwelijk 3 kinderen geboren werden.
Zie: de Cranein Alg. Konst- en Letterbode 1824,1,394 vlg.; Bouman, Gesch. der Geld. HoogeschoolII, 590 vlg.; Boeles, Frieslands HoogeschoolII, 590; Album Studiosorum Acad. Gelro-Zutph. uitg. d. D.G. van Epen.
Wensinck