AMANDUS, overl. omstreeks hetjaar676. Tot nu toe werd algemeen aangenomen, dat zijn leven beschreven was door Baudemundus, een priester, die in 674-5 het testament des Heiligen schreef en mede-onderteekende, en zijne bijzonderheden omtrent A. gedeeltelijk uit eigen aanschouwing wist, gedeeltelijk uit mededeelingen van A.'s gezellen.
In het 1910 verschenen vijfde deel der Scriptores Rerum Merovingicarum (Monum. Germ. Hist.) verzekert Bruno Krusch evenwel (p. 402), dat dit leven veel later, eerst in den karolingischen tijd is opgesteld, en bijgevolg volstrekt niet het vertrouwen verdient, dat het tot nu toe genoten heeft. Uit andere bronnen is het volgende zeker. De heilige A. heeft het Evangelie gepredikt aan de Franken bij de Elnon, die uitmondt in de Scarpe; op een plek, weleer tusschen beide rivieren gelegen, en hem door Dagobert I, koning der Franken geschonken, bouwde hij een klooster, dat het ontstaan aan de stad Saint-Amandles-Eaux gaf, en op den linkeroever der Scarpe eene Sint-Pieterskerk; over de Schelde is hij naar Antwerpen gekomen en heeft vooral gepredikt onder de Austrasiërs. Zelf getuigt hij in zijn testament, dat hij zeer vele gewesten al predikend en doopend doorloopen heeft en van vele gevaren is bevrijd geworden.
Op zijn aanraden heeft de H. Itta voor zich en haar dochter, de H. Gertrudis, een klooster gebouwd te Nivelles, waar beiden den sluier hebben ontvangen. Hij is bisschop gewijd, maar, dus beweert Krusch tegen het tot nu toe algemeen gevoelen in, hij is niet bisschop van Maastricht geweest. Onder zijne geestelijken waren er, die in groote verslapping leefden, zoo dat A. daarom verlangde van zijn bisschoppelijk ambt ontheven te worden. Paus Martinus moedigde hem aan, wees hem, hoe met de verslapte geestelijken te handelen, en droeg hem op te zorgen, dat de besluiten van het onlangs (649) gehouden Concilie van Lateranen door de bisschoppen zijner streek, in synode vereenigd, werden bevestigd, en dat koning Sigebert eenige bisschoppen van zijn rijk naar Rome zou zenden, opdat zij door den Apostolischen Stoel met de akten van het Concilie naarden Keizer zouden worden afgevaardigd. Door dezen brief versterkt, heeft A. tot in hoogen ouderdom zijn moeitevollen arbeid doorgezet. In 663 ontving hij van koning Childerik een landgoed, nu Barisis-au-Bois geheeten; spoedig daarop bouwde hij een tweede klooster en begiftigde het met genoemd landgoed en andere landerijen; hierdoor was hij in staat adellijke dietsche knapen, die in het klooster Elnon in de moedertaal onderwezen waren, hier hetfrankisch te doen leeren. In zijn testament bepaalde hij, dat, waar hij ook mocht sterven, zijn lichaam in Elnon begraven zou worden. Spoedig na zijn dood werd hij als heilig vereerd. ‘Hij was een eerbiedwaardig bisschop, een uitstekend prediker der Franken, en heeft met wonderbaren ijver het werk aangevangen, door Willibrord en Bonifatius voortgezet, de verbreiding van het Christendom in Nederduitschland’ (Krusch).
De levensbeschrijving, die tot nu toe op naam van Baudemundus stond, verhaalt vele andere bijzonderheden, hoe hij als jongeling uit het ouderlijk huis wegvlucht om God beter te dienen, op het eiland Ogia (Ile d'Yeu) een monster verdrijft, in Rome met eene verschijning van den H. Petrus begunstigd wordt, door koning Dagobert wordt verbannen, omdat hij diens zedeloos leven berispte, maar kort daarop wordt teruggeroepen om Dagoberts zoon, Sigebert, te doopen, dat hij bisschop van Maastricht wordt en vele wonderen doet.
Hij wordt voorgesteld met een keten in de hand, duidend op het groote aantal gevangenen door hem verlost, ook wel staande op een draak of met een kerk in de hand. Op 6 Febr. wordt zijn feest gevierd.
Zie de opsomming zijner levensbeschrijvingen bij Potthast, Bibl. Hist. Medii
Aevi (Berlijn 1896) II, 1117; zie verder: Bibl. hagiographica Latina (Brussel 1898/99) in voce; Br. Krusch, Vita Amandi Episcopi in Mon. Germ. Hist, Script. Rerum Meroving. V (1910) 395; J.A.F. Kronenburg, Neerlands Heiligen in vroeger eeuwen (Amsterdam 1900) I, 72.
Kronenburg