Homeopathie encyclopedie

Ilse Dorren (1987)

Gepubliceerd op 15-09-2021

Yoga

betekenis & definitie

Yoga is geen wezensvreemd importartikel uit Oosterse gebieden. Ze hoort bij de oeroude cultuur van een volk dat ooit ergens bij de Zwarte Zee verbleef en vandaar over een gebied van India tot Ierland uitzwermde.

Met godsdienst heeft ze weinig uit te staan, al heeft ze zich natuurlijk ooit binnen een bepaalde religieuze sfeer ontwikkeld. Maar dat is met de doodgewone sport ook het geval. De Olympische Spelen in het oude Griekenland waren aan Zeus, de oppergod, gewijd en ze werden met gebed en offers begeleid.Toch zal dit verleden niemand van de deelname weerhouden. Zomin als draverijen op het platteland geboycot wor-den, omdat ze tot in historische tijden bedreven werden om de Germaanse oppergod te dienen.

Het uitgangspunt

Yoga is geen geloof, het is een manier van doen. Een methode met oude papieren, zo oud zelfs dat niemand meer met volle zekerheid kan zeggen wat het woord betekent. De gebruikelijke verklaring is dat yoga, juk en het Engelse woord yoke dezelfde inhoud dekken. Zelfs ben ik altijd iets wantrouwig als een woord van duizenden jaren oud nog precies op een bestaande term lijkt. Wat wordt er overigens met dat ‘juk’ bedoeld? Niet het houten apparaat waaraan men emmers melk droeg, maar het blok met uithollingen waaronder men een koppel ossen iets liet trekken. Wat wil men onder dat juk brengen? Er zijn zoveel definities als er boeken zijn geschreven.

Het ‘met elkaar verbinden van het hoge en het lage in de mens’ vond ik het best hanteerbaar. Wat yoga-zo bekeken-propageert, is ook vanuit een ander kamp, de psychologie, door sommigen geleerd. Hooguit zijn die scholen bij lange na niet zoveel maanden oud als de yoga jaren. In het kort komt het erop neer dat de geest een grote invloed op het lichaam heeft, maar dat het verkeer in twee richtingen verloopt. Wie in een opperbeste bui is, heeft een glimlach op het gezicht, loopt er rustig en ontspannen bij en neuriet een wijsje. Omgekeerd: als iemand in een belabberd slechte stemming is, maar de discipline op kan brengen een vrolijk gezicht te zetten, er losjes en zonder verkrampte spieren bij te lopen en een tevreden melodietje te neuriën, blijft hij nooit erg lang in een slechte bui.

Een feit waar ieder ‘ja’ bij knikt. Maar wie doet het ook zo? Hooguit het kind dat in het donker loopt te zingen. Meestal is alles leuk en veilig, als je zingt, maar aan de andere kant schept een vrolijk deuntje althans een beetje een geborgen gevoel.

De geest is moeilijk te bereiken. Gedachten malen door, emoties blijven woelen. Maar het lichaam is gehoorzaam. Daarom begint de yoga bij het lichaam. Veel oefeningen zijn eenvoudig en er is maar één vereiste: dat u ze met volle aandacht doet. Wie ingewikkelde standen aanneemt-en die zijn er ook-is daardoor nog niet met yoga bezig.

Wie elke houding op de centimeter na nauwkeurig doet, is er bijna zeker niet mee bezig. Het is de aandacht die het lichaam en de geest onder één juk verenigt.

Asana

Er doen veel Sanskriet woorden opgeld in de yogawereld, net zoals judo met Japans doorspekt is en tennis zonder Engels haast niet denkbaar is. Het is handig een paar van die termen te kennen. Asana is zo’n oud woord, waarmee een lichaamshouding wordt aangeduid. Het is in allerlei combinaties terug te vinden. De eenvoudigste oefening die onder die categorie valt, is de sukhásana, de houding waarbij men er ‘sukham’, op z’n gemak, bij zit (figuur 14). In gewoon Nederlands vertaald, is dat de kleermakerszit, het op de vloer zitten met gekruiste benen.

Probeert u het eens op uw gemak, maar dan wel op de yogamanier. Dus bij elke beweging in die houding uw hele aandacht erop richten. Hoe kruist u uw benen? Hoe liggen uw enkels, hoe staan uw knieën. Is uw rug krom of recht? Volgens de traditie moet hij zo recht mogelijk zijn. Waar laat u uw handen? Daar zijn veel theorieën over. Het best kunt u ze met de palmen omhoog op elkaar in uw schoot laten rusten.

Is uw nek ontspannen? Zijn uw schouders los? Haalt u rustig en diep adem? Dwaalt uw blik rond? Sluit uw ogen of richt ze op één bepaald punt. U zult merken dat u op een gegeven ogenblik alleen nog maar geconcentreerd bent op een zo goed mogelijke zit. Doet u dat vaak, dan slijt dat een spoor in uw gemoed. Op zijn beurt heeft dat weer zijn invloed op uw geest.

Wie er bewust correct bij wil zitten, krijgt ook de neiging correct tegenover zijn omgeving te zijn.

Een paar bekende asana’s zijn in het kader van de alternatieve gezondheidszorg belangrijk.

Marjáriasana is een houding die van dieren, in dit geval een kat, is afgekeken. U gaat er daarom ook op z’n kats bijzitten. Gewoon: op handen en knieën. Dijen en armen precies loodrecht op de grond, handen recht onder uw schouders. Recht vooruit kijken. U begint de oefening-net als elke andere asana-met een diepe uitademing.

Daarbij trekt u de buik in en kromt uw rug, zoals u dat een boze kat ziet doen. Hoe krommer hoe beter. U drukt uw kin tegen uw borst en kijkt naar uw kruis. Adem even inhouden, daarna langzaam uitademen. Hoofd zoveel mogelijk in de nek, de rug zo hol mogelijk maken, zodat uw borstkas ruim wordt en veel lucht op kan nemen. Uw ogen proberen naar het plafond te kijken.

Weer even de adem inhouden dan weer langzaam uitademend uw rug opzetten.Tien keer is ruim voldoende. Doe het ongehaast en vooral: op het ritme van uw adem. Zonder dat stelt de asana niets voor. Bovendien: houd er uw volle aandacht bij. Elke beweging moet bewust gebeuren. Een soepele geest is het eerste doel van deze oefening, maar een soepele rug is natuurlijk wel een prettige bijkomstigheid.

Bhûjangásana heet een andere lichaamshouding die aan de dierenwereld is ontleend, in dit geval een slang. U gaat plat op uw buik liggen, de handen naast uw hoofd. Alles heel ontspannen. Adem krachtig uit en trek met een diepe inademing hoofd en borst van de grond. Pas op: er staat ‘trek’ en niet ‘druk’. Uw handen zijn er alleen maar om niet uit uw evenwicht te raken, uw rugspieren klaren de klus.

Prestatie komt er niet aan te pas. Wie zijn hoofd een centimeter van de vloer krijgt met zijn rugspieren doet beter yoga dan wie smokkelt en zich met de handen afzet. Blijf met ingehouden adem even die houding vasthouden en zak dan weer terug met een uitademing. Even de adem inhouden en dan weer inademend loskomen van de vloer. Wees er met uw volle aandacht bij. Laat uw fantasie werken.

Verbeeld u een slang te zijn die waakzaam overeind komt. Een waakzame, wendbare geest is hoofddoel, maar uw rug wordt er ook beweeglijker door.

Mudra

Een woord dat op allerlei manieren wordt verklaard. Eigenlijk betekent het ‘zegel’ en in wezen drukt het hetzelfde uit als yoga. Men probeert de éénheid van hoog en laag door dit soort oefeningen te bezegelen.

Yoga-mudra oftewel ‘het zegel van de yoga’. Heel geschikt om na een bhûjangásana te doen. Een vuistregel in de yoga is: na elke asana met holle rug een oefening met gebogen rug uitvoeren. Bij de yoga-mudra gaat u met gekruiste benen zitten en legt uw handen in uw nek. De ellebogen zover mogelijk naar achteren, zodat de longen helemaal volgeademd kunnen worden. Dan begint u met de welbekende uitademing en u buigt daarbij zover mogelijk naar voren.

Als u met uw' hoofd de grond kunt raken, is dat prima. Op de plaatjes in yogaboeken gebeurt dat steeds, maar zo dicht mogelijk bij de vloer is ook al goed. Yoga is nu eenmaal geen prestatie. Wel moet u proberen uw adem en beweging zo op elkaar af te stemmen dat uw uitademing klaar is op het ogenblik dat u niet meer verder kunt doorbuigen. Houd uw rug zo lang mogelijk recht en buig pas op het allerlaatst. Adem gebogen een tel of twintig door en kom met een inademing overeind.

Dan uitademend weer terug. Driemaal buigen is net als bij scheepsrecht ruim voldoende.

Asvini-mudra is een oefening die op de veestapel is terug te voeren. De mudra van de merrie. Wie uit de grote stad komt, heeft dat spel van bepaalde spieren mogelijk nooit gezien. Ruitervolk en mensen van het platteland weten dat een merrie na een serie vijgen te hebben gedeponeerd, met opgeheven staart haar gat een paar keer opent en sluit. Dat is een goede oefening. Om die uit te voeren kunt u het best op uw knieën zitten.

Natuurlijk op de yogamanier en niet zó maar. U zorgt dat er twee vuisten tussen uw knieën passen en dat uw grote tenen elkaar raken. Kruisen zeggen sommigen, maar dat moet u zelf zien. Dan zakt u langzaam neer, totdat uw billen op uw hielen rusten. In het begin kraken uw knieën soms en doen uw enkels pijn, maar met wat volharding leert u stevig zitten. Uiteraard bestaat er een Sanskriet terminologie: vajrásana.

De lichaamshouding (asana), waaruit u als een bliksemflits (vajra) omhoog kunt schieten. U haalt een paar keer heel nadrukkelijk adem en ademt dan diep in. Tegelijk maakt u met de sluitspier van uw achterste een beweging of u in hoge nood de grote boodschap toch nog op wilt houden. Schakel

vooral uw buikspieren in. Als u echt in de problemen bent, gebruikt u uw hele onderlichaam om de ramp te keren. Houd dan de lucht een ogenblikje in uw longen en adem rustig uit. Nu doet u juist alsof u bezig bent uw darm leeg te persen. U loopt het risico een flinke wind te laten, zodat u deze mudra maar beter in eenzaamheid kunt doen. In geen geval ophouden! Gewoon laten vliegen.

Dan houdt u weer uw adem even vast om vervolgens weer van voren af aan te beginnen. Een keer of tien is wel genoeg.

Pránayáma

Net als acupunctuur gaat yoga uit van stromen energie die het mensenlijf beheersen. Die energie heet pranah, een Sanskriet woord dat ‘adem’ en in het meervoud ‘leven’ betekent. Hieruit blijkt eigenlijk al de voornaamste manier waarop de levenskracht wordt opgenomen. Al ontkent geen yogaleraar dat men pranah ook via de huid of met het voedsel op kan nemen.

Nu is iedereen het er wel over eens dat men het zonder ademhalen niet erg ver zal schoppen. Maar aan de andere kant wordt die vitale bezigheid nogal gedachteloos verricht. Akkoord: we kunnen er niet elk ogenblik aan denken, er is nog meer te doen. Toch is het goed het af en toe bewust te doen. Vaak zult u merken dat u veel te oppervlakkig ademhaalt. Uw borst en buik bewegen er zowat niet bij.

Als iemand slaapt, gaat dat vaak beter. Aan het regelmatig deinen van een lichaam, zien we dan ook dat de slaap zijn tol geëist heeft.

De yoga kent een aantal oefeningen om ook wakend goed de longen te gebruiken. Ze spreekt van pránayáma, van het beheersen van de adem. Om te beginnen moet u er ontspannen bij gaan zitten. De sukhásana is een heel geschikte lichaamshouding of- als u dat gemakkelijker vindt-de vajrasana. Dan haalt u rustig adem en let er nauwkeurig op wat daarbij gebeurt. Na een tijdje gaat u dat proces bewust onder controle brengen.

De vraag die u zich daarbij stelt, is: ‘Hóe haal ik adem?’ U hebt intussen wel gemerkt dat u meer lucht naar binnen krijgt, naarmate uw longen ruimer worden. Dat gebeurt in de eerste plaats door de stevige wand tussen borst- en buikorganen naar beneden te trekken. Al zou u helemaal niet weten hoe dat middenrif beweegt, is de techniek toch simpel. U maakt uw buik zo bol als redelijkerwijze kan. Als u uw handen in uw zij zet, voelt u dat uw flanken ook hun aandeel leveren.

Alleen door die buikbeweging worden uw longen al volgepompt, maar daarmee is de oefening niet volledig. Want ook de borst doet mee. Stel u maar eens voor wat er gebeurt, als u vanuit een rokerig bedompt vertrek de frisse buitenlucht instapt. U haalt diep adem door uw borstkas uit te zetten. Dat doet u nu dus ook. Na de buik gebold te hebben, maakt u uw borstkas ruim.

Misschien wordt dan uw buik wat platter, maar laat hem niet te ver inzakken. De ene ademhalingsbeweging mag de andere niet opheffen. Tenslotte kunt u de schouders een klein eindje ophalen, voorzover u dat tenminste al niet automatisch hebt gedaan. Met deze beweging is de inademing afgesloten en houdt u de adem één of meer tellen in.

Daarna ademt u in omgekeerde volgorde uit. Eerst de schouders omlaag, borst plat en aan het einde de buik intrekken. Tot slot de adem weer één of meer tellen inhouden. Valt het u op dat u vaak verkeerd ademhaalt? Als u uw borstkas uitzet (inademende beweging), trekt u uw buik in (uitademende beweging). De oefening die ik zoeven beschreef, leert u bewust ademhalen. Het gaat wat langzamer dan gewoonlijk, maar u haalt dan ook des te meer zuurstof per keer naar binnen. Bovendien wordt lucht die anders in de longen blijft, nu ook ververst.

Bij het adem inhouden sprak ik van één of meer tellen. Voor de precieze lezer is dat veel te vaag. Eigenlijk is de bedoeling dat u erop let hoeveel tellen u over het inademen doet. Zijn dat er bijvoorbeeld zes, dan is het ideaal als u uw adem de helft van die tijd-drie tellen-in zou houden. Daarna ademt u zes tellen uit en zet u uw adem drie tellen stil. In feite ademt u dus zes tellen in en twaalf tellen niet.

Om het niet benauwd te krijgen-want dat is beslist fout! -is er dus wel enige timing nodig. Leg desnoods een horloge of een wekker met secondewijzer voor u op de grond.

Nadi-sodhana

Op zichzelf is zo’n serie ‘volledige ademhalingen’ al ruim voldoende om u met pranah, met levenskrachten, op te laden. Maar dan moeten wel de kanalen waardoor de energie zal stromen, in goede staat van onderhoud zijn. Er is een oefening om die geleidingen schoon te maken: nadi-sodhana, het reinigen van de stroom.

Om die te doen gaat u weer rustig in de sukhásana of vajrasana zitten. Van uw rechterhand legt u de wijs- en middelvinger op uw voorhoofd, tussen de wenkbrauwen. Uw duim ligt naast uw rechterneusvleugel. U buigt de ringvinger en pink, die naast uw linkerneusgat liggen. U haalt een paar maal rustig adem en begint nu aan een diepe uitademing. U drukt dan met uw duim uw rechterneusgat dicht en ademt door het linker langzaam in.

Knijp beide neusgaten even dicht. Dan laat u het rechterneusgat los-het linker blijft dichtgedrukt-en u ademt door uw rechterneusgat in. Weer knijpt u tussen duim en ringvinger uw neus even helemaal dicht en ademt dan-met nog altijd links het neusgat toegedruktweer in. Het wordt eentonig: neus weer dicht en nu links uitademen met het rechter neusgat dicht. Neus dicht knijpen en links inademen. Neus toe.

Zo gaat u tien keer door. Het lijkt heel ingewikkeld maar u kunt zich het beste voorstellen dat uw ademhaling een boot is die wedstrijd zeilt en telkens uw neus passeert. Omdat de neus een brug heeft, kan u zelfs het beeld vormen van een zeilboot die onder de brug doorgaat. Ze komt van links, en met volle zeilen, verdwijnt even uit het gezicht (neus dichtknijpen), zeilt rechts weer voor den dag, rondt een boei en is even uit het gezicht (neus dichtknijpen). Nu komt ze weer op de brug af, uiteraard van rechts, verdwijnt eronder (neus dicht) om daarna aan de linkerkant weer op te duiken. Daar vindt ze dan een boei (neus dicht ) en zeilt - uiteraard van links - de brug weer onderdoor (neus dicht).

De wedstrijd gaat door tot de boeien links en rechts elk zeven keer gerond zijn. Een tekening stelt die fantasie aanschouwelijk voor.

Net als bij het inhouden van de adem bij de vorige oefening, is het het mooiste als het ademen telkens tweemaal langer duurt dan het neus dichthouden. Een ijzeren wet: u mag er nooit benauwd van worden. Liever met halve tellen werken, dan rood aan te lopen.

Kapalabhati

De laatste pránayáma-oefening die we geven is de kapalabhati, het doorschijnend maken of louteren (bhati) van het hoofd (kapalah). Ook hier zit u weer in de sukhasana of vajrasana en u begint met een paar maal heel rustig in en uit te ademen. Na een uitademing begint u met heel diep in te ademen. De kunst is nu uw borstkas niet meer te bewegen. U moet uw buik met korte rukken intrekken en vanzelf weer terug laten komen. Elke keer dat u uw buikwand intrekt, drijft u met een stoot uw adem uit.

Adem daarna niet actief in; doordat uw buik weer uitzakt, komt er vanzelf wel lucht naar binnen. Dan trekt u weer uw buikwand in en drijft uw adem uit, die bij het ontspannen van de spieren automatisch weer wordt aangevuld. Intussen blijft uw borstkas staan alsof ze is verstard. Trek snel achter elkaar uw buikwand twintig keren in. Dan haalt u na de laatste ademstoot (gelukkig niet al te letterlijk) eens heel diep lucht naar binnen en houdt u-met de kin stevig op de borst gedrukt - uw adem een paar tellen in. Daarna ademt u weer heel diep uit en begint dezelfde gang van zaken van voren af aan.

Drie ronden zijn ruim voldoende. Vooral niet overdrijven. Het 'koolzuur'gehalte in het bloed wordt door de kapalabhati snel verminderd en het heeft geen zin u naar een soort hyperventilatie toe te werken. Door de korte extra toevoer van zuurstof naar de hersenen krijgt u een helder hoofd. Daar heeft de oefening dan ook haar Sanskriet naam aan te danken. Al teken ik voor de volledigheid nog aan dat de ingewanden bij zo’n drietal ronden (= zestig keer de buikwand stevig intrekken) op een gezonde manier worden gemasseerd.

Door de korte ademstoten worden bovendien de longen grondig ‘doorgespoeld’. Omdat bij de alledaagse manier van ademhalen zo’n vijfentachtig procent van de lucht in de longen blijft staan, is zo’n doorblazen een verfrissende aangelegenheid.

Autogene training

Autogene training is aan yoga nauw verwant, maar doet een groter beroep op iemands fantasie. De Duitse arts die ze ontwierp, liet zijn pupillen de oefening in elkaar gezakt op stoelen zittend doen. In yogakringen is het gebruikelijk ze liggende te doen en in mijn ervaring is dat het best.

Strek u rustig uit op bed of bank en relax volledig. Eerst alles even checken. Is uw kin niet te veel ingetrokken en uw hals niet verkrampt? Bijt u uw kaken niet op elkaar? Zijn de schouders niet opgetrokken en de vuisten niet gebald? Liggen uw voeten met de hielen naast elkaar en zijn ze in die stand ontspannen een stukje naar links en rechts gevallen? Is alles naar wens, doe dan uw ogen dicht en roep uw' fantasie te hulp. Stel u een situatie voor die u zelf uiterst prettig vindt. Zelf suggereer ik meestal een warm strand aan de Stille Zuidzee met een briesje, kruidig van de zeelucht, en het geruis van palmen in de oren. Zou ü liever op een Alpenweide gaan liggen of in de harsgeur van een dennenbos: er zijn geen grenzen aan uw fantasie gesteld.

Als u maar rust en vrede voelt. Belangrijk is ook dat u zich een zachte ondergrond voorstelt, waar uw ledematen weldadig in kunnen wegzakken.

Richt dan uw aandacht op uw linkerarm en stel u voor dat hij heel zwaar begint te worden. Het is geen haastklus-u bent compleet ontspannen, weet u wel?-zodat u daar rustig minuten over kunt doen. Begin bij uw vingertoppen en laat de loden zwaarte centimeter voor centimeter naar uw schouder kruipen. Is uw linkerarm zo zwaar dat u hem nauwelijks op kunt tillen, ‘bewerk’ dan uw rechterarm op dezelfde manier. Begin desnoods met uw vingers stuk voor stuk als superzwaar te laten voelen, dan uw handpalm, uw pols en zo stukje bij beetje tot aan uw' schouder.

Het moet geen stugge zwaarte zijn, maar het lome, loden gevoel na een prettige inspannende bezigheid en een heerlijk bad erna. Dan is uw linkerbeen aan bod. Eerst wordt de voet loodzwaar, zodat de hiel in het gefantaseerde zand van het Zuidzeestrand wegzakt. Daarna wordt de enkel als lood, de kuit is met geen vorkheftruck meer op te tillen, de dij wordt een onvervoerbare massa. U spant geen spieren, zet geen kracht, maar laat alleen uw verbeelding alles loodzwaar maken. Als uw linkerbeen niet meer te tillen is, begin dan bij uw rechter.

Tot slot is het de beurt van uw romp, die van de billen tot de buik als maar zwaarder wordt. Uw hele lichaam is loodzwaar en loom van al die zwaarte. Daar is de eerste fase mee ten einde. Bij de tweede etappe begint u opnieuw met uw linkerbeen. Dat is nog altijd loom, maar nu laat u er warmte in kruipen. Vanuit uw heup en lies golft ze langzaam door uw dij, uw knie en door uw scheen en kuit tot in uw voeten.

Ook weer bedachtzaam de warmte naar uw tenen laten kabbelen. Geen stukje overslaan! Er is geen haast bij en u bent pas klaar, wanneer de warmte in de toppen van uw tenen tintelt. Nu komt het rechterbeen eraan te pas, vervolgens de linker en ten slotte de rechterarm. Het is snel gezegd, maar het moet traag gebeuren. Zolang u haast hebt, moet u er niet aan beginnen, al hebt u het juist dan het meeste nodig. Als slot van deze warmtecyclus voelt u de warmte door uw romp heen kruipen, vanaf de schouders tot de billen. U bent nu warm én loodzwaar, weldadig loom en los, geheel ontspannen.

Let nu eens op uw ademhaling. Als u alle oefeningen goed hebt uitgevoerd-zonder uw spieren aan te spannen of iets anders te doen dan lome. loden zwaarte en ontspannen warmte te verbeelden-is uw adem helemaal tot rust gekomen. Ze gaat diep en kalm. Het is net of u geademd wordt.

Het zal u opgevallen zijn dat uw hoofd buiten alle fantasieën is gebleven. Een loodzwaar en warm hoofd is meestal niet zo best. Door uw verbeelding verder dan uw schouders uit te strekken bij de oefeningen van zoëven, zou u een barstende hoofdpijn kunnen fokken. Pas als u helemaal tot rust gekomen bent en loom, loodzwaar en zonnig warm ligt te liggen, betrekt u ook uw hoofd in deze training. Stel u levendig voor dat uw voorhoofd weldadig koel is. Niet koud of zelfs fris, maar of de zachte adem van de oceaan eroverheen strijkt.

Als u die laatste fantasie hebt opgebouwd bent u volledig rustig en ontspannen. Blijf zo een tijdje liggen zonder ook maar aan iets te denken. En komen toch gedachten op, probeer ze dan als wolken te beschouwen die langs de strakblauwe hemel drijven. Houd ze niet vast, maar zie ze alleen overdrijven. Vindt u het welletjes, kom dan niet met een ruk tot actie. Beweeg eerst uw vingers en uw tenen wat, ga even anders liggen en knipper met uw ogen.

Keer langzaam-met klemtoon: langzaam - terug tot de werkelijkheid. U zult verbaasd staan hoe fit u zich na zo’n oefening zult voelen.

De vader van de autogene training, J.H. Schultz, liet er nog oefeningen met de hartslag en de zonnevlecht bij doen. Maar dat kunt u in uw eentje beter laten. Wat hier beschreven staat, voldoet bijzonder goed. Hooguit is iemand soms te angstig om zich op de stromen van zijn fantasie te laten drijven. De uitvlucht dat men er ‘te nuchter voor is’ snijdt geen hout.

De nuchtere mensen die de wetenschap van onze tijd opbouwden, hadden stuk voor stuk een rijke fantasie. Want zonder verbeeldingskracht is er geen toekomstvisie, geen uitweg uit de experimenten. Zet alle angsten van u af door het gewoon te dóen. Dus zonder erbij te denken: 'Dit lukt niet, want...' Doe anders eerst wat yoga- en pránayámaoefeningen om tot rust te komen.

Is hier alles mee gezegd?

De hele yoga is hier niet uitputtend mee behandeld. Dat was ook de bedoeling niet. Uiteindelijk is yoga geen geneesmethode, al zijn er oefeningen bij die heel geschikt zijn tegen kwalen. Die pikten we eruit en dan alleen nog maar, als u ze veilig in uw eentje doen kan. Waarbij gezond verstand het laatste woord blijft houden.

Als u bemerkt dat u iets forceert, kap er dan mee. Oók als ik heb geschreven dat u iets een keer of tien moet doen. En zorg vooral dat u uw oefeningen ongestoord kunt doen. Vooral bij autogene training is het onaangenaam, als u wordt opgeschrikt.

KWALEN EN SIGNALEN

Niet elk pijntje dat we merken, is een ziekte. In een ingewikkeld systeem als ons lichaam loopt altijd wel even iets verkeerd. Meestal lost zich alles vanzelf weer op en is het overbodig telkens in te grijpen. Pas als een ongebruikelijke gang van zaken zich heel nadrukkelijk blijft melden, is het zaak er iets tegen te ondernemen. Geen haar op mijn hoofd heeft er ooit over geprakkezeerd een boek te schrijven om een dokter te vervangen. Maar-laten we eerlijk zijn - de medische wereld weet ook niet overal een uitweg voor.

Daarom is het goed iets achter de hand te hebben om haar beleid te ondersteunen. Want de middelen die ik u noem, kunt u ook bij uw andere medicijnen nemen. Onderzoekingen, met name in Engeland, hebben uitgewezen dat ze ook dan hun werk verrichten.

Bovendien zijn er heel wat vervelende gezondheidsprobleempjes waar u niet mee naar de dokter gaat. Als een kind baalt van school of als u onderweg naar de schuur opeens denkt: ‘Wat zou ik daar ook alweer halen?', stormt u niet spoorslags naar het spreekuur. Maar een middeltje daartegen is wel bij de drogist of apotheek te krijgen.

Tekenen aan de wand

De titel maakt een onderscheid tussen kwalen en signalen. In de natuurgeneeskunde en de homeopathie mag u dat verschil vergeten. Toch is het goed er een paar regels over vol te schrijven. Mazelen of reumatiek is duidelijk een ziekte. Maar hoe zit dat nu met koorts, hoesten, overgeven? In feite zijn dat geen echte kwalen. Als ziektekiemen een invasie uitvoeren, zal het lichaam proberen die acties te keren.

Omdat micro-organismen nogal gevoelig zijn voor temperatuur, wordt de lichaamswarmte opgevoerd. Een duidelijke poging om hun de grond bijna letterlijk te warm onder voeten te laten worden. Koorts zelf is dus geen ziekte, het is een tegenmaatregel en tegelijk een rode stormbal die gehesen wordt. Koorts wijst erop dat er iets aan de hand is. Koorts onderdrukken is eigenlijk net zo raar als bij een brand de rook verdrijven en denken dat er dan niets meer aan de hand is. Onder de rubriek ‘tekenen aan de wand’ vallen ook dingen als: hoesten,

zweten, natte neus en witte vloed. Allemaal maatregelen van een slim georganiseerd systeem om vuilnis zo rap als het maar kan, te lozen. Omdat natuurlijke geneesmethoden altijd mikken op de héle mens, vond ik het wel verantwoord ziekten en alarmtekens door elkaar te plaatsen.

Fabrikant en fabricages

Bij elk geneesmiddel is telkens de fabrikant vermeld. De produkten van A. Vogel zijn afkomstig van Biohorma in Elburg, maar een dubbele vermelding leek ons te nadrukkelijk. Biohorma is overigens niet van dr. Vogel, maar helemaal zelfstandig. Pflüger is een Duits bedrijf dat in Rheda-Wiedenbrück zijn zetel heeft en in ons land vertegenwoordigd is door Pflüger in Almere.

Steigerwald is ook een firma bij de oosterburen en hier aanwezig via Homeoropa in Scherpenzeel. VSM-u ziet: ik houd het alfabetisch-is een oude Nederlandse fabrikant, die vroeger in Zaandam en vandaag den dag in Alkmaar zit. Weleda is een industrie die in West-Duitsland - Schwabisch-Gmünd - zit en medicijnen bereidt volgens antroposofische ideeën. De Nederlandse vestiging zit in Den Haag.

Van de geneesmiddelen die ze brengen is een aantal samengesteld, kortweg gezegd: het zijn complexen. Een potentie is bij deze homeopathische medicijnen daarom niet te geven, omdat de ingrediënten vaak verschillende potenties hebben. Van de enkelvoudige medicijnen, de simplex middelen zijn vaak verschillende potenties in de handel. Sommige firma’s brengen er één of twee, maar andere hele reeksen. Ik geef bij elk middel aan wat er voor zelfmedicatie te gebruiken is en dat is toch nog vaak verwarrend veel. Laat u niet van de wijs brengen.

De vuistregel is en blijft: lage potenties, dus oertinctuur tot en met D6 voor acute kwalen en daarboven-tot D30-voor wat chronisch is. Tenslotte is de ervaring van drogist en apotheker onvervangbaar. Zij hebben potenties op de plank waarvan ervaring leert dat ze het vaakst helpen. Begin daarmee, dan zit u meestal goed.

Niet elk middel is meteen verkrijgbaar. Hun aantal loopt in de duizenden en niemand kan verlangen dat een drogisterij of apotheek ze allemaal in voorraad heeft. Maar in elk geval zijn ze meestal vlotweg te bestellen. Bepaalde medicijnen zijn zoals dat officieel genoemd wordt, UA. Laat die afkorting u niet tegenhouden. Ze betekent enkel en alleen dat u de tube of flacon of wat

u nodig hebt uitsluitend bij de apotheek kunt krijgen. Zónder recept, want dan is het UA ofte wel uitsluitend op Recept en die middelen staan uiteraard niet in een boek voor zelfmedicatie.

Zinnig zoeken

De lijst met kwalen en signalen die nu volgt heb ik alfabetisch opgesteld. Gemakkelijk te hanteren dus, al zult u soms even moeten denken. Want zoekt iemand wat hij of zij kan doen tegen een neusbloeding, dan zal hij even denken dat het onderwerp is vergeten. Totdat de blik op ‘bloedneus’ valt. Een deskundige zal het misschien oppervlakkig vinden dat er ‘leverklachten’ staat, maar dat is precies wat u en ik kunnen hebben. Zodra het heel ingewikkeld wordt, hoort u thuis bij de internist en niemand met de ziekte van Weil zal erover denken zichzelf met behulp van dit boek te cureren.

Daarom is het verantwoord ‘maagpijn’ of ‘nierklachten’ op te nemen. Als het ingewikkelder dan dat wordt, hoort u op het spreekuur thuis.

In de lijst hieronder staan alleen Nederlandse namen, tenzij een Latijnse term-zoals angina pectoris-zó is ingeburgerd dat iedereen hem kent. Stuit u ooit eens op een buitenissig woord, dan kunt u de lijst op bladzijde 308 raadplegen.

Zinnig hanteren

Dit boek is geschreven voor de zelfmedicatie: ú bepaalt dus wat u voor een middel wilt gebruiken. Daarom hebben de lijsten die nu volgen twee gezichten. In de eerste plaats kunt u de keuze van uw medicijn in eigen handen nemen, omdat u maar een kleinigheid mankeert. Als u op reis gaat en u weet dat het gewiebel van de bus u hondsberoerd maakt, koopt u iets tegen wagenziekte (zie: Reisziekte). En wie zich wat gedeprimeerd voelt-hebt u dat óók, als het maar blijft regenen?-gaat meestal niet meteen om psychiaters roepen. Een middel tegen somberheid ligt hier meer voor de hand (zie: Depressiviteit).

Aan de andere kant kunt u misschien iets ernstigs hebben: astma, veel te hoge of te lage bloeddruk, galblaasontsteking, hartklachten, hartinsufficiëntie, nieraandoening, reuma, schildklierproblemen en nog een vuistvol kwalen. Het advies luidt niet: de dokter te vermijden en zelf maar wat aan te modderen. Maar u weet net zo goed als ik dat niet aan elke klacht iets te verhelpen valt. Stel dat een man wat moeizaam plast, omdat hij last heeft van prostaatvergroting. ‘Als het vervelend wordt, moet u zich laten opereren,’ zegt de deskundige en hij heeft gelijk. Zijn gelijk, want niet elke man heeft tijd of moed of domweg zin zich aan zijn lijf te laten snijden (= bij prostaten in de regel stansen of bevriezen). Omdat de dokter hem op eigen krachten zwemmen laat, kan de patiënt gerust een flesje Sabal serrulatum kopen of een complex waar Sabal in verwerkt is. Resultaten vrijwel altijd prima!

In ons voorbeeld werd er van dokterswege niets gedaan. Het is overigens ook goed voor te stellen dat er wél iets ondernomen wordt, maar zonder blijvend resultaat. Denk maar eens aan reuma, open been of zenuwpijn. In zo’n geval zijn er bij zelfmedicatie twee methoden denkbaar. U vraagt uw dokter of het kwaad kan om een tijdje niet van zijn recept gebruik te maken en zelf uw gang te gaan. Of u neemt getrouw uw spullen in en doet er iets aan zelfmedicatie bij. Onderzoekingen in Groot-Brittannië hebben aangetoond dat men ook dan succes kan hebben.

Het mooiste zou natuurlijk zijn, als u dat in samenspraak met uw huisarts of uw specialist zou kunnen doen. Eigenlijk is er dan geen sprake meer van echte zelfmedicatie. Maar bovendien zou zo’n advies volledig aan de werkelijkheid voorbijgaan. Want waaróm wilt u aan zelfmedicatie doen ter ondersteuning van de één of andere therapie? Omdat die naar uw gevoel geen sikkepitje helpt en de dokter die u helpt, geen kaas van alternatieve geneeskunst heeft gegeten.

Als u iets hebt waar u geen raad mee weet, zou u het best naar een natuurarts of homeopathisch werkende dokter kunnen stappen. Maar dat valt buiten het kader van dit boek dat zich tot zelfmedicatie wil beperken.

Naar zin moet vaak gegraven worden

Zinvol zoeken en zinvol hanteren: mooi gezegd, maar waar houdt dat op? Een goede vraag, want het blijkt dat soms bij al dat zinnige gedoe geen enkel middel aanslaat. Komt dat misschien omdat ‘je erin moet geloven?’ In geen geval. Mijn hond en mijn rijstvogel en vroeger zelfs de witte muizen van mijn dochter werden er ook door geholpen. Ik betwijfel of een helemaal vergrijsd wit vrouwtjesmuisje van drie jaar oud kan worden aangepraat dat Sepia zo reuze helpt. De clou is doodgewoon dat we vaak met krakkemikkerige constituties kampen. U vindt op bladzijde 327 de term ‘constitutie' in de lengte en breedte uitgelegd.

Hier wil ik er alleen van zeggen dat het gestel vaak een genezing in de weg staat. Elk middel bouwt op drijfzand. Er moet eerst aan het gestel in zijn geheel iets worden vertimmerd. Daar zijn de constitutiemiddelen voor. Medicijnen waar u niet zo gauw aan denkt, omdat ze niets hebben te maken met de klachten op het lijstje. Dat is maar schijn.

Want vaak blijkt Calcium phosphoricum of Calcium fluoratum een mens toegankelijk voor een medicijn te maken. Wil iets dus maar niet overgaan, denk dan eens aan zo’n koevoet. In het klein alternatief vocabulaire kunt u uitgebreid uw licht opsteken.

< >