Griekse godin van de huiselijke haard, dochter van Cronus en Rhea. Het haardvuur had, bij de oude volken, een sacraal karakter: daar offerde men, en smekelingen en gastvrienden vonden bij het haardvuur bescherming en asyl.
Hestia had deel aan alle offers die de huisvader bracht. Zij was de beschermster van het huis. De Griekse staat had zijn haard in het Prytaneum, het bestuursgebouw, waar ter ere van Hestia een vuur werd onderhouden. Bij volksplantingen namen de emigranten vuur van deze haard mee, als zinnebeeld van de verbondenheid van de nieuwe kolonie met de moederstad. Hestia was een maagdelijke godin, en haar dienst werd door maagdelijke vrouwen onderhouden. Eigen tempels schijnt de godin niet gehad te hebben, maar in vele heiligdommen was aan haar een afzonderlijk altaar gewijd. Bij ieder plechtig offermaal werd aan haar een plengoffer gebracht, en de eerstelingen van de veldvruchten en jonge veestapel werden haar geofferd. Bij de Romeinen werd zij vereerd als Vesta, wier eredienst veel concreter en belangrijker was dan die van de Griekse Hestia.ICONOGRAFIE Hestia werd in de oude kunst voorgesteld als kuise matrone in een lang gewaad, gesluierd en met een scepter, fakkel of lamp in de hand. Behalve afbeeldingen op vele Griekse vazen (o.a. de Françoisvaas) hebben o.a. Phidias en Scopas beelden van de godin gemaakt, waarvan ons echter niets bekend is.
Zie Cronus, Rhea, Vesta